direct naar inhoud van Voorschriften
Plan: Bonaire geconsolideerd
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.20170681-GC01

Voorschriften

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE VOORSCHRIFTEN

Artikel 1 Begrippen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het ruimtelijk ontwikkelingsplan van het eilandgebied Bonaire;

1.2 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de voorschriften, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.3 appartementengebouw:

complex van twee of meer woningen in aaneengebouwde of gestapelde vorm;

1.4 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

1.5 bebouwingspercentage:

een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein of kavel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.6 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.7 bestaande bouwwerken:

de bouwwerken die bestonden ten tijde van het van kracht worden van het voorbereidingsbesluit van, bouwwerken die daarna zijn gebouwd op basis van een bouwvergunning en de bouwwerken die nog op basis van een verleende vergunning kunnen worden gebouwd;

1.8 bestaand gebruik (functie):

gebruik (functie) dat bestond ten tijde van het van kracht worden van het voorbereidingsbesluit, gebruik (functie) dat daarna is ontstaan op basis van een besluit van het Bestuurscollege en het gebruik/functie dat nog op basis van een besluit kan worden gerealiseerd;

1.9 bestaande situatie:

bestaande bouwwerken in combinatie met bestaand gebruik (functie);

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van het bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.13 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.14 erfgrens

een grens van een kavel;

1.15 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.16 kavel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de voorschriften, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 minimarket:

kleinschalige detailhandel;

1.18 normaal onderhoud:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.19 peil:

indien op een kavel wordt gebouwd:

  • voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • bij een geaccidenteerd terrein: de gemiddelde hoogte van het terrein;
  • indien op of in het water wordt gebouwd het hoogste waterpeil ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.
1.20 Pier:

een in zee vooruitstekende op pijlers rustende constructie

1.21 Steiger:

een parallel aan de kust boven het water aangebrachte of op het water drijvende constructie.

1.22 recreatiewoning/recreatie appartement:

een woning/een appartement die/dat gedurende een periode van minimaal 9 maanden wordt gebruikt voor verblijfsrecreatie

1.23 toko:

kleinschalige detailhandel waar de bediening vanachter een balie plaatsvindt

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Meetvoorschriften

Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

  • 1. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  • 2. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  • 3. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  • 4. de bouwhoogte van een bouwwerk (nokhoogte):

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  • 5. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  • 6. de afstand tot de perceelgrens:

de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens;

  • 7. de hoogte van een windmolen:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen.

2.2 Niet mee te meten onderdelen gebouwen

Bij het meten worden de onderstaande onderdelen van gebouwen niet in beschouwing genomen:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter.

2.3 Meetverschil ondergrond

Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.


Onder een meetverschil wordt verstaan:

  • een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmingsrens.


Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN

Artikel 3 Agrarisch - Kunuku

3.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Agrarisch - Kunuku' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen ten behoeve van kleinschalige agrarische activiteiten (landbouw, veeteelt en aquacultuur) en woningen;

  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'manege/pensionstalling' zijn de gronden tevens bestemd voor een manege en de opvang en de verzorging van ezels, paarden en pony's;

  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'afvalbrengpunt' zijn de gronden tevens bestemd voor een afvalbrengpunt;
  • 4. Bestaande andere functies dan agrarisch die in de Kunuku's voorkomen, zoals recreatie, maatschappelijk, verblijfsrecreatie, dagrecreatie, horeca en bedrijven, zijn toegestaan op de plaats waar deze zijn gevestigd. Aan deze functies verbonden kleinschalige verkoop van gebiedseigen producten is eveneens toegestaan;

  • 5. ter plaatse van de aanduiding 'dagreactie' zijn de gronden tevens bestemd voor dagrecreatieve activiteiten. Deze activiteiten mogen alle gedurende de dag plaatsvinden (van zonsopkomst tot zonsondergang).

  • 6. De gronden van deze bestemming zijn tevens bestemd voor het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het beheer van de landschappelijke, natuurlijke, ecologische en cultuurhistorische waarden;

  • 7. Ter plaatse van de aanduiding 'ecolodge' zijn de gronden tevens bestemd voor een ecolodge;

  • 8. Een Kunuku-gebied bestaat uit meer dan alleen gebouwen en de genoemde waarden. Bij deze bestemming behoren ook wegen, paden, waterlopen, terreinen, nutsvoorzieningen en verhardingen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Agrarisch - Kunuku'.

  • 9.
     
3.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Kunuku ' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

3.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw ten dienste van kleinschalige landbouwactiviteiten of een woning op huurgronden:
    • 1. mag een goothoogte hebben die niet hoger is dan 4 meter;
    • 2. mag een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 6 meter;
    • 3. het totaal aan gebouwen mag per kavel geen grotere oppervlakte hebben dan 125 m2 exclusief een porche;
    • 4. mag alleen worden gebouwd indien het uit een lichte constructie bestaat, die op een eenvoudige manier kan worden afgebroken of verplaatst.
  • b. Op erfpachts- en eigendomsgronden mag, naast een agrarisch gebouw als hiervoor bedoeld, tevens maximaal 1 woning worden gebouwd. Deze woning en het onder a bedoelde agrarische gebouw hoeven in dit geval niet uit een lichte constructie te bestaan. De woning mag een goothoogte hebben die niet hoger is dan 4 meter en een bouwhoogte die niet hoger is dan 6 meter. Het oppervlak van de woning, inclusief de bij een woning behorende losstaande gebouwen, bedraagt niet meer dan 350 m2;
  • c. Een gebouw ten dienste van een bestaande functie als genoemd onder 3 van de bestemmingsomschrijving mag alleen worden herbouwd op de locatie waar dit gebouw reeds aanwezig is. Voor huurgronden geldt dat dit gebouw uit een lichte constructie moet bestaan. Bij eigendomsgronden geldt deze constructie eis niet. Een gebouw mag een goothoogte hebben die niet hoger is dan 4 meter en een bouwhoogte die niet hoger is dan 6 meter. Het oppervlak van een gebouw, inclusief de bij gebouw behorende losstaande gebouwen, bedraagt niet meer dan 350 m2;
  • d. De gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘manege/pensionstalling’ mogen:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan 4 m;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 6 m;
    • 3. gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 500 m2.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'landschappelijk wonen 1' mogen woningen:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. worden gebouwd op een kavel van minimaal 3,5 hectare;
    • 4. op niet minder dan 50 m van een erfgrens worden gebouwd, indien het een kavel betreft van groter dan 6 ha, en op niet minder dan 30 m bij een kavel kleiner dan 6 ha.;
    • 5. worden voorzien van maximaal 5 losstaande bij de woning behorende gebouwen, indien het een kavel betreft van groter dan 6 ha, en maximaal 3 losstaande bij de woning behorende gebouwen, indien het een kavel betreft kleiner dan 6 ha, met per gebouw een maximale oppervlakte van 30 m2.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'landschappelijk wonen 2' mogen woningen:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. worden gebouwd op een kavel van minimaal 1 hectare;
    • 4. op niet minder dan 50 meter van een andere woning worden gebouwd;
    • 5. op niet minder dan 25 meter van een erfgrens worden gebouwd;
    • 6. worden voorzien van losstaande bij de woning behorende gebouwen met in totaal een maximale oppervlakte van 30 m2.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'landschappelijk wonen 3' mogen woningen:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. worden gebouwd op een kavel van minimaal 0,5 hectare;
    • 4. op niet minder dan 50 meter van een andere woning worden gebouwd;
    • 5. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd;
    • 6. worden voorzien van losstaande bij de woning behorende gebouwen met in totaal een maximale oppervlakte van 30 m2.
  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'kas' mag in afwijking van de vorenstaande bouwbepalingen de oppervlakte van een kas maximaaal 3.000 m2 bedragen en de bouwhoogte maximaal 4,00 meter.
  • i. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;
  • j. In afwijking van het bepaalde onder a, b, c, d, e en f mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • 1. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben;
  • 2. Een windmolen mag een bouwhoogte hebben van maximaal 10 m;
  • 3. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

3.3 Nadere eisen

Het bestuurscollege kan met het oog op de aanwezige landschappelijke, natuurlijke, ecologische en cultuurhistorische waarden nadere eisen stellen aan de situering van een woning op een kavel.

3.4 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
3.4.1 Uitzonderingen

Het is mogelijk om:

  • a. een tweede woning te bouwen op eigendomsgronden die groter zijn dan 1,5 hectare. De tweede woning mag een goothoogte hebben die niet hoger is dan 4 meter en een bouwhoogte die niet hoger is dan 6 meter. Het oppervlak van de tweede woning bedraagt niet meer dan 350 m2;
  • b. gebouwen te vergroten tot 150 m2;
  • c. gebouwen toe te staan die niet uit een lichte constructie bestaan.

3.4.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van het Kunuku-gebied.

3.5 Sloopvergunning

Sommige gebouwen mogen niet geheel of gedeeltelijk worden gesloopt. Het betreft hier de gebouwen die zijn aangeduid als 'beschermingswaardig'. Deze gebouwen mogen alleen worden gesloopt als daarvoor een vergunning is verleend door het Bestuurscollege. Dit college kan een vergunning verlenen als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet meer bestaat en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet in stand is te houden;
  • c. het om een deel of delen van een gebouw gaat/gaan die op zichzelf niet karakteristiek zijn en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

3.6 Aanlegvergunning
3.6.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de in de Kunuku's aanwezige waarden en kwaliteiten, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het ophogen of afgraven van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding;
  • d. het verharden of het aanleggen van wegen en paden;
  • e. het verrichten van werkzaamheden die het patroon van de Kunuku's en de verkaveling van het gebied wijzigen;
  • f. het verwijderen van cactushagen.

3.6.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de landschappelijke, natuurlijke en ecologische waarden van de Kunuku's niet worden aangetast.

3.6.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

3.7 Wijziging

3.7.1 Initiatieven binnen Ramsargebieden

Het bestuurscollege kan deze bestemming, voor zover gelegen binnen de aangeduide Ramsargebieden, wijzigen indien zich een initiatief aandient voor:

  • a. verblijfsrecreatie in de vorm van ecolodges;
  • b. landschappelijk wonen, dat wil zeggen voor woningen op kavels van minimaal 5 hectare (per woning);
  • c. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknick- en rustplaatsen, uitkijkpunten, speelvoorzieningen e.d.

De wijziging is gericht op het planologisch mogelijk maken van het initiatief.

De wijziging kan alleen plaatsvinden indien:

  • 1. uit een Milieueffectrapportage blijkt dat het initiatief geen schade toebrengt aan de waarden en kwaliteiten van het als zodanig aangewezen Ramsargebied;
  • 2. rekening wordt gehouden met de bouwbeperkingen als gevolg van de luchthaven;
  • 3. het initiatief geen negatieve invloed heeft op de kwaliteiten van de reeds aanwezige ecolodges;
  • 4. aangetoond is dat het initiatief financieel en economisch haalbaar is;
  • 5. de goothoogte van gebouwen niet hoger is dan 4 meter en de bouwhoogte niet hoger is dan 6 meter.

Ingeval van de bouw van ecolodges geldt dat het oppervlak van een ecolodge niet groter mag zijn dan 100 m2 , de bouwhoogte niet hoger dan 5 meter en het aantal ecolodges per project niet meer dan 15 bedraagt. Bij de beoordeling is of er sprake is van een ecolodge wordt getoetst aan de beschrijving van een ecolodge zoals deze is opgenomen in bijlage 2 van deze voorschriften.

3.7.2 Initiatieven buiten Ramsargebieden

Het Bestuurscollege kan deze bestemming, voor zover gelegen buiten de aangeduide Ramsargebieden, wijzigen indien zich een initiatief aandient voor:

  • a. agrarische activiteiten;
  • b. horecabedrijven;
  • c. ondergeschikte detailhandel nabij andere functies;
  • d. dagrecreatie;
  • e. agritoerisme;
  • f. verblijfsrecreatie in de vorm van ecolodges;
  • g. landschappelijk wonen, dat wil zeggen voor woningen op kavels van minimaal 5 hectare (per woning);
  • h. een golfbaan;
  • i. een sociaal of maatschappelijke voorziening.

De wijziging is gericht op het planologisch mogelijk maken van het initiatief. De wijziging is niet van toepassing op het gebied dat is aangeduid als 'landschappelijk wonen 1' en 'landschappelijk wonen 2' en 'landschappelijk wonen 3'.

De wijziging kan alleen plaatsvinden indien:

  • 1. uit onderzoek blijkt dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de agrarische, landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van de betreffende en van de omliggende gronden en er geen negatieve gevolgen zijn voor de rustplaatsen van de lora en voor de waterhuishouding;
  • 2. rekening wordt gehouden met de bouwbeperkingen als gevolg van de luchthaven;
  • 3. het initiatief geen negatieve invloed heeft op de kwaliteiten van de reeds aanwezige ecolodges;
  • 4. aangetoond is dat het initiatief financieel en economisch haalbaar is;
  • 5. het bebouwingspercentage is afgestemd op de bebouwingsbehoefte van het initiatief en niet groter is dan 20% van het perceel waarop het initiatief wordt ontwikkeld;
  • 6. de goothoogte van gebouwen niet hoger is dan 4 meter en de bouwhoogte niet hoger is dan 6 meter.

Ingeval van de bouw van ecolodges geldt dat het oppervlak van een ecolodge niet groter mag zijn dan 100m2, de bouwhoogte niet hoger dan 5 meter en het aantal ecolodges per project niet meer dan 15 meter bedraagt. Bij de beoordeling of er sprake is van een ecolodge wordt getoetst aan de beschrijving van een ecolodge zoals deze is opgenomen in bijlage 2 van deze voorschriften.

3.7.3 Natuur

Het Bestuurscollege kan deze bestemming ook wijzigen in de bestemming 'Natuur'. Deze wijziging kan alleen plaatsvinden als ter plaatse geen agrarische of andere activiteiten meer plaatsvinden en de betreffende gronden niet aan derden in verhuur of eigendom zijn uitgegeven. De bestemming 'Natuur' mag geen belemmering vormen voor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende Kunuku's.

 

3.7.4 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

3.8 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf' zijn bestemd voor bedrijven. De toegestane bedrijven zijn genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 van de bij deze voorschriften behorende Bedrijvenlijst. Bestaande bedrijven die in een hogere categorie vallen zijn eveneens toegestaan, met uitzondering van die bedrijven die direct naast gronden met de bestemmingen 'Woongebied – I, Woongebied – II en Gemengd – I zijn gelegen;

  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'waterbedrijf' zijn de gronden tevens bestemd voor een bedrijf voor de productie, de distributie, de opslag en de levering van drinkwater;

  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'dierenasiel' zijn de gronden tevens bestemd voor een dierenasiel;

  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'slachthuis' zijn de gronden tevens bestemd voor een slachthuis;

  • 5. Een bedrijfswoning mag alleen inpandig worden gerealiseerd. Een bedrijfswoning is alleen toegestaan als deze vanwege de bedrijfsvoering noodzakelijk is;

  • 6. Op de gronden is detailhandel, welke direct voortvloeit uit het productieproces en hieraan ondergeschikt is, toegestaan;

  • 7. Naast de hiervoor genoemde gebouwen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

4.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 7 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. Een bedrijfswoning mag:
    • 1. alleen gebouwd worden als er nog geen andere bedrijfswoning bij het bedrijf aanwezig is, met andere woorden er is per bedrijf slechts één bedrijfswoning toegestaan, en;
    • 2. geen grotere oppervlakte hebben dan 100 m2.
  • c. Een opslagtank ten behoeve van het waterbedrijf mag geen grotere bouwhoogte hebben dan 15 m;
  • d. De totale oppervlakte aan gebouwen (en opslagtanks) mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a, b, c en d mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevindt en niet dichter bij een weg komt dan naar de de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

4.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
4.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

4.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 3 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

4.4 Vrijstelling bedrijven
4.4.1 Niet genoemde bedrijven

De toegestane bedrijven zijn opgenomen in de categorieën 1 tot en met 3 van de bij deze voorschriften gevoegde Bedrijvenlijst. Indien een bedrijf niet in de bedrijvenlijst voorkomt, kan dit bedrijf eventueel toch worden toegestaan. Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling heeft verleend. Deze vrijstelling kan worden verleend indien uit onderzoek blijkt dat de invloed van het betreffende bedrijf op de omgeving gelijk te stellen is aan die van wel in de categorieën 1 tot en met 3 van de Bedrijvenlijst genoemde bedrijven.

4.4.2 Bedrijven uit hogere categorie

Het Bestuurscollege kan ook vrijstelling verlenen voor een bedrijf dat wel in de Bedrijvenlijst is opgenomen, maar dan in een hogere categorie. Dit kan alleen indien door onderzoek is aangetoond dat de invloed op de omgeving van dit bedrijf door de wijze van werken, productieprocessen, andere werkmethoden of voorzieningen gelijk is te stellen aan de milieugevolgen van de categorieën 1 tot en met 3 van de Bedrijvenlijst.

4.5 Wijziging
4.5.1 Wonen

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen en regelen dat ter plaatse woningen zijn toegestaan. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien de betreffende bedrijfsactiviteiten zijn gestopt en ter plaatse voldoende parkeergelegenheid wordt gecreëerd. De woningen die gebouwd kunnen worden mogen:

  • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan 6 meter;
  • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 9 meter;
  • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
  • 4. op niet minder dan 3 meter van een zijdelingse erfgrens worden gebouwd.

4.5.2 Bedrijven

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen door de aanduidingen 'dierenasiel', 'slachthuis', en 'waterbedrijf' te verwijderen. Deze wijziging kan alleen plaatsvinden indien de betreffende bedrijfsactiviteiten zijn gestopt. Het Bestuurscollege kan de bestemming ook zodanig wijzigen dat een bestaand bedrijf die in een hogere categorie dan 3 van de Bedrijvenlijst valt niet opnieuw gevestigd mag worden. Dit kan alleen als de bestaande bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd.

4.5.3 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

4.6 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 5 Bedrijf - Afval

5.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Afval' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen voor het opslaan, het verbranden en het verwerken van afval;

  • 2. Naast de gebouwen en terreinen voor het opslaan, het verbranden en verwerken van afval zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Afval' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

5.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan 1100 m2 bedragen.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen
    overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.
5.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
5.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om dichter te bouwen op de erfgrens dan de toegestane afstand.

5.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

5.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.
 

Artikel 6 Bedrijf - Energiecentrale

6.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Energiecentrale' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen ten behoeve van het opwekken van energie;

  • 2. Naast de gebouwen en terreinen ten behoeve van het opwekken van energie zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Energiecentrale ' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

6.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.

6.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
6.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw dichter te bouwen bij een erfgrens dan de aangegeven afstand.

6.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

6.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

 

Artikel 7 Bedrijf - Haven

7.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Haven' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen ten behoeve van een haven;
     
  • 2. Naast de hiervoor genoemde gebouwen en terreinen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Haven' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

7.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 5 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. De maximale oppervlakte aan gebouwen op een pier mag niet meer dan 100 m2 bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.

7.3 Wijziging
7.3.1 Winkels en horeca

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen en ter plaatse winkels en horeca toestaan. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien de havenactiviteiten voor goederen zijn gestopt en ter plaatse voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd voor de nieuwe functies. De bouwhoogte van de winkels en horecavestigingen mag niet meer dan 6 meter bedragen.

7.3.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

7.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

 

Artikel 8 Bedrijf - Kippenteelt

8.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Kippenteelt' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen voor agrarische bedrijven gericht op de kippenteelt;

  • 2. Een bedrijfswoning mag alleen inpandig worden gerealiseerd. Een bedrijfswoning is alleen toegestaan als deze vanwege de bedrijfsvoering noodzakelijk is;

  • 3. Op de gronden met deze bestemming is ook detailhandel die direct voortvloeit uit het productieproces en hieraan ondergeschikt is toegestaan;

  • 4. Naast de hiervoor genoemde gebouwen en terreinen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Kippenteelt' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

8.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. Een bedrijfswoning mag:
    • 1. alleen gebouwd worden als er nog geen andere bedrijfswoning bij het bedrijf aanwezig is, met andere woorden er is per bedrijf slechts één bedrijfswoning toegestaan, en;
    • 2. geen grotere oppervlakte hebben dan 100 m2;
    • 3. geen grotere hoogte hebben dan 8 m.
  • c. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer zijn dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.
8.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
8.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om gebouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

8.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

8.4 Wijziging
8.4.1 Ander agrarisch bedrijf

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen indien zich een concreet initiatief voor een ander agrarisch bedrijf dan een agrarisch bedrijf gericht op de kippenteelt aandient. In dit geval kan het ruimtelijk ontwikkelingsplan zodanig worden gewijzigd dat dit initiatief in het gewijzigde ruimtelijk ontwikkelingsplan past. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien uit onderzoek blijkt dat het nieuwe agrarische bedrijf niet meer overlast veroorzaakt voor de omgeving dan een agrarisch bedrijf gericht op de kippenteelt.

8.4.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

8.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 9 Bedrijf - Olieopslag en distributie

9.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Olieopslag en distributie' zijn bestemd voor gebouwen, terreinen en opslagtanks ten behoeve van het opslaan en het distribueren van olieproducten;
  • 2. Naast deze gebouwen, terreinen en opslagtanks zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

9.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Olieopslag en distributie' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

9.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding ' maximale goot- en bouwhoogte (m)'aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. Een opslagtank mag geen grotere bouwhoogte hebben dan 15 m;
  • c. De totale oppervlakte aan gebouwen en opslagtanks mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c mogen gebouwen en opslagtanks overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 12 meter hebben.

9.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
9.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

9.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. de milieusituatie;
  • b. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

9.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 10 Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen

10.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen en aanverwante artikelen;
     
  • 2. Naast de hiervoor genoemde gebouwen en terreinen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

10.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 7 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben.
  • b. Een luifel mag een bouwhoogte van maximaal 7 meter hebben;
  • c. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.

10.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
10.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw te bouwen dichter bij een erfgrens dan de aangegeven afstand;

10.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

10.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

 

Artikel 11 Bedrijf - Visteelt

11.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Visteelt' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen voor agrarische bedrijven gericht op de visteelt;

  • 2. Een bedrijfswoning mag alleen inpandig worden gerealiseerd. Een bedrijfswoning is alleen toegestaan als deze vanwege de bedrijfsvoering noodzakelijk is;

  • 3. Op de gronden met deze bestemming is ook detailhandel die direct voortvloeit uit het productieproces en hieraan ondergeschikt is toegestaan;

  • 4. Naast de hiervoor genoemde gebouwen en terreinen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Visteelt' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

11.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. Een bedrijfswoning mag:
    • 1. alleen gebouwd worden als er nog geen ander bedrijfswoning bij het bedrijf aanwezig is, met andere woorden er is per bedrijf slechts één bedrijfswoning toegestaan;
    • 2. geen grotere oppervlakte hebben dan 100 m2;
    • 3. geen grotere hoogte hebben dan 8 m.
  • c. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

11.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften

11.3.1. Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw te bouwen dichter bij een erfgrens dan de aangegeven afstand.

11.3.2. Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

11.4 Wijziging
11.4.1 Ander agrarisch bedrijf

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen indien zich een concreet initiatief voor een ander agrarisch bedrijf dan een agrarisch bedrijf ten behoeve van de visteelt aandient. In dit geval kan het ruimtelijk ontwikkelingsplan zodanig worden gewijzigd dat dit initiatief in het gewijzigde ruimtelijk ontwikkelingsplan past. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien uit onderzoek blijkt dat het nieuwe agrarische bedrijf niet meer overlast veroorzaakt voor de omgeving dan een agrarisch bedrijf gericht op de visteelt.

11.4.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

11.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 12 Bedrijf - Wateropslag

12.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Wateropslag' zijn bestemd voor gebouwen, terreinen en opslagtanks voor het opslaan en het distribueren van drinkwater;

  • 2. Naast deze gebouwen, terreinen en opslagtanks zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

12.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Wateropslag' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

12.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 5 meter van een erfgrens worden gebouwd;
    • 4. geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m2.
  • b. Een opslagtank mag geen grotere bouwhoogte hebben dan 15 m;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.

12.3 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 13 Bedrijf - Waterzuivering

13.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Waterzuivering' zijn bestemd voor gebouwen, opslagtanks en terreinen ten dienste van het zuiveren van water;
  • 2. Naast deze gebouwen, opslagtanks en terreinen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

13.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Waterzuivering' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

13.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. mag op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. Een opslagtank mag geen grotere bouwhoogte hebben dan 8 meter;
  • c. De totale oppervlakte aan gebouwen en opslagtanks mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c mogen gebouwen en opslagtanks overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.

13.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
13.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw te bouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

13.3.2 Voorwaarden

Dit kan als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. landschappelijke en natuurwaarden;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

13.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 14 Bedrijf - Windenergie

14.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Windenergie' zijn bestemd voor de opwekking van energie door windmolens;

  • 2. Naast de windmolens zijn ook de bijbehorende gebouwen en voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

14.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Windenergie' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

14.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.
  • b. De oppervlakte van alle gebouwen gezamenlijk mag niet meer dan 50 m2 bedragen.

14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een windmolen mag een hoogte van 60 meter hebben;
  • c. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

14.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften

Het Bestuurscollege kan vrijstelling verlenen voor het verhogen van de windmolens tot een hoogte van 80 meter. Zij kan dit alleen doen als uit onderzoek is aangetoond dat deze verhoging geen nadelige effecten heeft op het landschap, de natuur, de ecologie en op het Marinepark.

14.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 15 Bedrijf - Zendstation

15.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Zendstation' zijn bestemd voor gebouwen, zend/ontvangmasten en terreinen ten behoeve van het ontvangen en verzenden van radio, tv en internetsignalen;
     
  • 2. Naast de gebouwen, zend-/ontvangmasten en terreinen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen en de bestaande stookinstallaties.

15.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Zendstation ' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

15.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. De oppervlakte van alle gebouwen gezamenlijk mag per bestemmingsvlak niet meer dan 300 m2 bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een zend-/ontvangstmast mag een bouwhoogte van maximaal 100 meter hebben;
  • c. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.

15.3 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 16 Bedrijf - Zoutwinning

16.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Zoutwinning' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen ten behoeve van het winnen, opslaan en verwerken van zout;
  • 2. 2. Naast deze gebouwen en terreinen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

16.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Zoutwinning' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

16.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd;
    • 4. alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gebouwen'.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan 300 m2 bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.

16.3 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 17 Bedrijventerrein

17.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn bestemd voor bedrijven, gebouwen ten behoeve van de dienstverlening en het onderwijs, kantoren en gebouwen voor sportbeoefening. De toegestane bedrijven zijn genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 van de bij deze voorschriften behorende Bedrijvenlijst. Bestaande bedrijven die in een hogere categorie vallen zijn eveneens toegestaan, met uitzondering van die bedrijven die direct naast gronden met de bestemmingen 'Woongebied – I, Woongebied – II en Gemengd – I zijn gelegen;
  • 2. Bedrijfswoningen mogen alleen inpandig worden gerealiseerd. Een bedrijfswoning is alleen toegestaan als deze vanwege de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • 3. Op de gronden met deze bestemming is:
    • a. volumineuze detailhandel toegestaan;
    • b. detailhandel die direct voortvloeit uit het productieproces en hieraan ondergeschikt is ook toegestaan;
    • c. een supermarkt alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
    • d. ter plaatse van de aanduiding 'milieustraat' tevens het inzamelen, scheiden en transporteren van afval toegestaan.

  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'categorie 1 en 2' zijn alleen bedrijven toegestaan die zijn genoemd in de categorieen 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende bedrijvenlijst.

  • 5. Een bedrijventerrein bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een bedrijventerrein behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Bedrijventerrein'.

17.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

17.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelingse erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 7 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen.
  • c. Een bedrijfswoning mag:
    • 1. alleen gebouwd worden als er nog geen andere bedrijfswoning bij het bedrijf aanwezig is, met andere woorden er is per bedrijf slechts één bedrijfswoning toegestaan, en;
    • 2. geen grotere oppervlakte hebben dan 100 m2.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevindt en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

17.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
17.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw:

  • 1. hoger te bouwen dan de aangegeven goot- of bouwhoogte;
  • 2. dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

17.3.2 Voorwaarden

Dit kan als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De vrijstelling voor het hoger bouwen mag niet leiden tot een afwijking van meer dan 3 meter ten opzichte van de maximaal toegestane bouwhoogte en moet noodzakelijk zijn voor het productieproces of een goede bedrijfsvoering. Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf de voorerfgrens en niet dichter dan 3 meter vanaf de zijdelingse en achtererfgrens worden gebouwd.

17.4 Vrijstelling bedrijven
17.4.1 Niet genoemde bedrijven

Indien een bedrijf niet in de bedrijvenlijst voorkomt, kan dit bedrijf eventueel toch worden toegestaan. Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling heeft verleend. Deze vrijstelling kan worden verleend indien uit onderzoek blijkt dat de invloed van het betreffende bedrijf op de omgeving gelijk te stellen is aan die van wel in de categorieën 1 tot en met 3 van de Bedrijvenlijst genoemde bedrijven.

17.4.2 Bedrijven uit hogere categorie

Het Bestuurscollege kan ook vrijstelling verlenen voor een bedrijf dat wel in de Bedrijvenlijst is opgenomen, maar dan in een hogere categorie. Dit kan alleen indien via onderzoek is aangetoond dat de invloed op de omgeving van dit bedrijf door de wijze van werken, productieprocessen, andere werkmethoden of voorzieningen gelijk is te stellen aan de milieugevolgen van de categorieën 1 tot en met 3 van de Bedrijvenlijst.

17.5 Wijziging
17.5.1 Supermarkt

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen door de aanduiding 'supermarkt' toe te voegen of te verwijderen. Het verwijderen van de aanduiding kan alleen indien de supermarktactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd. Toevoegen van de aanduiding kan indien op het eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gecreëerd.

17.5.2 Milieustraat

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen door de aanduiding 'milieustraat' toe te voegen of te verwijderen. Het verwijderen van de aanduiding kan alleen indien de betreffende bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd.

17.5.3 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

17.6 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 18 Bedrijventerrein - Zware bedrijven

18.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein - Zware bedrijven' zijn bestemd voor bedrijven. De toegestane bedrijven zijn genoemd in de categorieën 4 en 5 van de bij deze voorschriften behorende Bedrijvenlijst;
     
  • 2. Bedrijfswoningen mogen alleen inpandig worden gerealiseerd. Een bedrijfswoning is alleen toegestaan als deze vanwege de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • 3. Detailhandel is alleen toegestaan indien deze direct voortvloeit uit het productieproces en hieraan ondergeschikt is. Detailhandel in
    bouwmaterialen is eveneens toegestaan;
  • 4. Een bedrijventerrein bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een bedrijventerrein behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Bedrijventerrein - Zware bedrijven'.
18.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein - Zware bedrijven' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

18.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 7 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • c. Een bedrijfswoning mag:
    • 1. alleen gebouwd worden als er nog geen andere bedrijfswoning bij het bedrijf aanwezig is, met andere woorden er is per bedrijf slechts één bedrijfswoning toegestaan;
    • 2. geen grotere oppervlakte hebben dan 100 m2.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevinden;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevindt en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

18.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
18.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw:

  • 1. hoger te bouwen dan de aangegeven bouwhoogte;
  • 2. dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;
     
18.3.2 Voorwaarden

Dit kan als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. de milieusituatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De vrijstelling voor het hoger bouwen mag niet leiden tot een afwijking van meer dan 3 meter ten opzichte van de maximaal toegestane bouwhoogte. Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

.

18.4 Vrijstelling bedrijven
18.4.1 Niet genoemde bedrijven

De toegestane bedrijven zijn opgenomen in de categorieën 4 en 5 van de bij deze voorschriften gevoegde Bedrijvenlijst. Indien een bedrijf niet in de bedrijvenlijst voorkomt, kan dit bedrijf eventueel toch worden toegestaan. Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling heeft verleend. Deze vrijstelling kan worden verleend indien uit onderzoek blijkt de invloed van het betreffende bedrijf op de omgeving gelijk te stellen is aan die van wel in de categorieën 4 en 5 van de Bedrijvenlijst genoemde bedrijven.

18.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 19 Centrum

19.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Centrum' zijn bestemd voor winkels, hotels, restaurants, snacks, cafés, discotheken, gebouwen ten behoeve van de dienstverlening, woningen en gebouwen voor sportbeoefening en wellness;
     
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'geen wonen op eerste bouwlaag' zijn alleen woningen vanaf de tweede bouwlaag toegestaan;

  • 3. Een centrum bestaat uit meer dan alleen gebouwen ten behoeve van de hiervoor genoemde functies. Bij een centrum behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Centrum'. Het houden van markten en evenementen is eveneens toegestaan.

19.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Centrum' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

19.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 2 meter van een erfgrens worden gebouwd, behalve ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' waar de gebouwen tot op een zijdelingse erfgrens mogen worden gebouwd;
    • 4. alleen met een kap worden gebouwd, waarvan de dakhelling minimaal 15 en maximaal 60 graden bedraagt;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 2 mogen de goot- en bouwhoogte niet groter zijn dan de bestaande goot- en bouwhoogte als de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'bestaande hoogten'.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding aangegeven maximum aantal vierkante meters danwel het in de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ aangegeven bebouwingspercentage van de kavel bedragen.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.
  • d. Ter plaatste van de aanduiding ‘bestaande bebouwing’ mag alleen de bestaande bebouwing op het moment van vaststelling van dit plan aanwezig zijn.

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevindt en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

19.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
19.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw:

  • 1. plat af te dekken;
  • 2. hoger te bouwen dan de aangegeven bouwhoogte;
  • 3. dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

19.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de kwaliteit van het centrumgebied;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De vrijstelling voor het hoger bouwen mag niet leiden tot een afwijking van meer dan 3 meter ten opzichte van de maximaal toegestane bouwhoogte. Bij het toestaan van een plat dak mag er tot de maximale bouwhoogte worden gebouwd.

19.4 Sloopvergunning

Sommige gebouwen mogen niet geheel of gedeeltelijk worden gesloopt. Het betreft hier gebouwen die zijn aangeduid als 'beschermingswaardig'. Deze gebouwen mogen alleen worden gesloopt als daarvoor een vergunning is verleend door het Bestuurscollege. Dit college kan een vergunning verlenen als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet meer bestaat en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet in stand is te houden;
  • c. het om een deel of delen van een gebouw gaat/gaan die op zichzelf niet karakteristiek zijn en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

19.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

19.6 Specifieke gebruiksvoorschriften
  • a. Ter voorkoming van situaties die vanuit een goede ruimtelijke ordening functioneel ongewenst zijn, wordt er hier nog eens nadrukkelijk op gewezen dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeren' alleen mogen worden gebruikt voor parkeren;
  • b. Ter bescherming van het harmonieus en kleinschalig straatbeeld van het centrum van Kralendijk, mag binnen de onderhavige bestemming het aantal hotels met een oppervlak van meer dan 500 m2 in Kralendijk niet meer dan vier bedragen.

Artikel 20 Cultuur en ontspanning - Museum

20.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Cultuur en ontspanning - Museum' zijn bestemd voor een museum;
  • 2. Naast een museum zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.
20.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Cultuur en ontspanning - Museum' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

20.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

20.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
20.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw:

  • 1. plat af te dekken;
  • 2. hoger te bouwen dan de aangegeven bouwhoogte;
  • 3. dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

20.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld,
  • b. de milieusituatie,
  • c. de verkeersveiligheid,
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De vrijstelling voor het hoger bouwen mag niet leiden tot een afwijking van meer dan 3 meter ten opzichte van de maximaal toegestane bouwhoogte. Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

20.4 Wijziging
20.4.1 Initiatief wonen of maatschappelijk

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen indien zich een initiatief op het gebied van het wonen of een maatschappelijke functie aandient. In dit geval kan het ruimtelijk ontwikkelingsplan zodanig worden gewijzigd dat dit initiatief in het gewijzigde ruimtelijk ontwikkelingsplan past. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieuaspecten en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Tevens moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. De nieuwe woningen of de maatschappelijke voorzieningen mogen:

  • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan 6 meter;
  • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 9 meter;
  • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
  • 4. op niet minder dan 5 meter van een erfgrens worden gebouwd.

20.4.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

20.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 21 Detailhandel

21.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Detailhandel' zijn bestemd voor winkels en woningen;
  • 2. Naast een winkel en woning zijn ook de behorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

21.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Detailhandel' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

21.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd;
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1.5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

21.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
21.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw:

  • 1. plat af te dekken;
  • 2. hoger te bouwen dan de aangegeven bouwhoogte;
  • 3. dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

21.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De vrijstelling voor het hoger bouwen mag niet leiden tot een afwijking van meer dan 3 meter ten opzichte van de maximaal toegestane bouwhoogte. Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

21.4 Wijziging
21.4.1 Vervallen detailhandel

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen voor alleen wonen. Deze wijziging kan alleen plaatsvinden indien de betreffende detailhandelsactiviteiten zijn gestopt en het laten vallen van de functie detailhandel een bijdrage levert aan de versteviging van het centrum als winkelgebied.

21.4.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

21.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 22 Gemengd - I

22.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Gemengd - I' zijn bestemd voor winkels, hotels, restaurants, recreatiewoningen, recreatieve appartementen, woningen, gebouwen ten behoeve van de sportbeoefening en gebouwen ten behoeve van de dienstverlening;
  • 2. Winkels zijn alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'winkel';
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'geen wonen op eerste bouwlaag' zijn alleen woningen vanaf de tweede bouwlaag toegestaan;

  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'bioscoop' is tevens een bioscoop toegestaan;

  • 5. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;
  • 6. Een gemengd gebied bestaat uit meer dan de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een gemengd gebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, parkeervoorzieningen, terreinen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming.

22.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Gemengd - I' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

22.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 2 meter van een erfgrens worden gebouwd;
    • 4. alleen met een kap worden gebouwd, waarvan de dakhelling niet minder dan 15 en niet meer dan 60 graden bedraagt.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevinden;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1.5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevinden.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b, zijn ter plaatse van de aanduiding 'bioscoop' bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 6 meter.

22.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
22.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw

  • 1. plat af te dekken;
  • 2. dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;
  • 3. ter plaatse van de 'vrijstelling' hoger te bouwen dan de aangegeven bouwhoogte.

22.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de kwaliteit van het gebied;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De vrijstelling voor het hoger bouwen mag niet leiden tot een afwijking van meer dan 3 meter ten opzichte van de maximaal toegestane bouwhoogte. Bij het toestaan van een plat dak mag er tot de maximale bouwhoogte worden gebouwd.

22.4 Sloopvergunning
22.4.1 Voorwaarden

Sommige gebouwen mogen niet geheel of gedeeltelijk worden gesloopt. Het betreft hier de gebouwen die zijn aangeduid als 'beschermingswaardig'. Deze gebouwen mogen alleen worden gesloopt als daarvoor een vergunning is verleend door het Bestuurscollege. Zij kan alleen een vergunning verlenen als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet meer bestaat en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet in stand is te houden;
  • c. het om een deel of delen van een gebouw gaat/gaan die op zichzelf niet karakteristiek zijn en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

22.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 23 Gemengd - II

23.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Gemengd - II' zijn bestemd voor winkels, kantoren, restaurants, snackbars, woningen, bedrijven, gebouwen ten behoeve van de sport en wellness en gebouwen ten behoeve van de dienstverlening. De toegestane bedrijven zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Bedrijvenlijst. Bestaande bedrijven die in een hogere categorie vallen zijn eveneens toegestaan;

  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' zijn de gronde tevens bestemd voor een supermarkt;

  • 3. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 4. Een gemengd gebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een gemengd gebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming.

23.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Gemengd - II' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

23.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

23.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
23.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om gebouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

23.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de kwaliteit van het gebied;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

23.4 Sloopvergunning

Sommige gebouwen mogen niet geheel of gedeeltelijk worden gesloopt. Het betreft hier de gebouwen die zijn aangeduid als 'beschermingswaardig'. Deze gebouwen mogen alleen worden gesloopt als daarvoor een vergunning is verleend door het Bestuurscollege. Zij kan alleen een vergunning verlenen als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet meer bestaat en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet in stand is te houden;
  • c. het om een deel of delen van een gebouw gaat/gaan die op zichzelf niet karakteristiek zijn en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

23.5 Vrijstelling bedrijven
23.5.1 Niet genoemde bedrijven

De toegestane bedrijven zijn opgenomen in de categorieën 1 tot en met 2 van de bij deze voorschriften gevoegde Bedrijvenlijst. Indien een bedrijf niet in de bedrijvenlijst voorkomt, kan dit bedrijf eventueel toch worden toegestaan. Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling heeft verleend. Deze vrijstelling kan worden verleend indien uit onderzoek blijkt dat de invloed van het betreffende bedrijf op de omgeving gelijk te stellen is aan die van wel in de categorieën 1 tot en met 2 van de Bedrijvenlijst genoemde bedrijven.

23.5.2 Bedrijven uit hogere categorie

Het Bestuurscollege kan ook vrijstelling verlenen voor een bedrijf dat wel in de Bedrijvenlijst is opgenomen, maar dan in een hogere categorie. Dit kan alleen indien door onderzoek is aangetoond dat de invloed op de omgeving van dit bedrijf door de wijze van werken, productieprocessen, andere werkmethoden of voorzieningen gelijk is te stellen aan de milieugevolgen van de categorieën 1 tot en met 2 van de Bedrijvenlijst.

23.6 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 24 Gemengd - III

24.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Gemengd - III' zijn bestemd voor bedrijven, gebouwen ten behoeve van de sport en wellness, gebouwen ten behoeve van de dienstverlening. De toegestane bedrijven zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Bedrijvenlijst. Bestaande bedrijven die in een hogere categorie vallen zijn eveneens toegestaan;
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' is ook een supermarkt toegestaan;
  • 3. Een gemengd gebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een gemengd gebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming.

24.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Gemengd -III' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

24.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

24.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

24.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
24.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om gebouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

24.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

24.4 Vrijstelling bedrijven
24.4.1 Niet genoemde bedrijven

De toegestane bedrijven zijn opgenomen in de categorieën 1 tot en met 2 van de bij deze voorschriften gevoegde Bedrijvenlijst. Indien een bedrijf niet in de bedrijvenlijst voorkomt, kan dit bedrijf eventueel toch worden toegestaan. Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling heeft verleend. Deze vrijstelling kan worden verleend indien uit onderzoek blijkt dat de invloed van het betreffende bedrijf op de omgeving gelijk te stellen is aan die van wel in de categorieën 1 tot en met 2 van de Bedrijvenlijst genoemde bedrijven.

24.4.2 Bedrijven uit hogere categorie

Het Bestuurscollege kan ook vrijstelling verlenen voor een bedrijf dat wel in de Bedrijvenlijst is opgenomen, maar dan in een hogere categorie. Dit kan alleen indien door onderzoek is aangetoond dat de invloed op de omgeving van dit bedrijf door de wijze van werken, productieprocessen, andere werkmethoden of voorzieningen gelijk is te stellen aan de milieugevolgen van de categorieën 1 tot en met 2 van de Bedrijvenlijst.

24.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 25 Gemengd - IV

25.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Gemengd - IV' zijn bestemd voor woningen. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 2. De gronden zijn tevens bestemd voor recreatiewoningen, resorts, hotels en recreatieve appartementencomplexen. Binnen de resorts en de hotels zijn restaurants en winkels toegestaan. De winkels moeten ten dienste staan van en een directe relatie hebben met de resorts en hotels;

  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' is tevens een supermarkt toegestaan.

  • 4. Een gemengd gebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een gemengd gebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming.
25.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Gemengd -IV' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

25.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

25.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
25.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om gebouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

25.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de kwaliteit van het gebied;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

25.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 26 Gemengd - V

26.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Gemengd - V' zijn bestemd voor winkels en voor gebouwen ten dienste van sociaal, maatschappelijke, culturele en onderwijsvoorzieningen

  • 2. De gronden zijn tevens bestemd voor woningen. Deze mogen echter niet op de eerste bouwlaag zijn gevestigd. Deze eerste bouwlaag is bestemd voor de hiervoor genoemde functies. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Een gemengd gebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een gemengd gebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming.

26.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Gemengd -V' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

26.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

26.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

26.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
26.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om gebouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

26.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de kwaliteit van het gebied;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

26.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 27 Gemengd - VI

27.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Gemengd - VI' zijn bestemd voor woningen en recreatiewoningen. Binnen een woning, niet zijnde recreatiewoning, is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 2. Een gemengd gebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een gemengd gebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming.
27.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Gemengd -VI' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

27.2.1 Gebouwen
  • a. Per kavel is één woning toegestaan. Een tweede woning is toegestaan indien de kavel groter dan 700 m2 is;
  • b. Een woning mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
    • 4. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • c. Het totale oppervlak van losstaande gebouwen bij een woning mag niet meer bedragen dan:
      • 40 m2 bij een kavel kleiner dan 800 m2
      • 60 m2 bij een kavel groter dan 800 m2 en kleiner dan 1500 m2
      • 80 m2 bij een kavel groter dan 1500 m2
  • d. Voor losstaande gebouwen bij een woning geldt een bouwhoogte van 5 m;
  • e. De totale oppervlakte aan woningen en losstaande gebouwen bij woningen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a t/m e mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

27.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

27.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
27.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om gebouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

27.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de kwaliteit van het gebied;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

27.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 27a Gemengd - VII

27a.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Gemengd - VII' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen ten behoeve van een blokkenfabriek, een bedrijfswoning, detailhandel, kantoren en appartementen;
  • 2. Binnen de bestemming is één bedrijfswoning toegestaan;
  • 3. Detailhandel is alleen toegestaan indien deze direct voortvloeit uit het productieproces en hieraan ondergeschikt is. Detailhandel in bouwmaterialen is eveneens toegestaan;
  • 4. Een gemengd gebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bijbehorende voorzieningen en wegen, paden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen zijn ook toegestaan.

27a.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Gemengd -VII' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

27.2.1 Gebouwen
  • a. Een woning mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd,
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

27a.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.

27a.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
27a.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om gebouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

27a.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

27a.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 28 Groen

28.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor groenvoorzieningen en de daarin voorkomende paden, speelvoorzieningen en parkeerplaatsen. De gronden kunnen tevens een functie vervullen voor waterberging. Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' mogen de gronden ook worden gebruikt voor evenementen.

28.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming Groen' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

28.2.1 Gebouwen

Er mogen alleen gebouwen ten behoeve van het beheer en het onderhoud worden gebouwd. Deze gebouwen mogen niet groter zijn dan 30 m2 en geen grotere bouwhoogte hebben dan 3 meter.

28.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het beheer van het gebied van deze bestemming worden gebouwd. Deze bouwwerken mogen niet hoger zijn dan 3 meter.

28.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
28.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw:

  • 1. hoger te bouwen
  • 2. groter te bouwen dan 30 m2.

28.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke en ecologische waarden van het gebied.

De vrijstelling mag niet leiden tot een grotere bouwhoogte dan 4 meter en een groter oppervlak dan 50 m2.

28.4 Aanlegvergunning
28.4.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het ophogen of afgraven van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding;
  • d. het aanleggen of verharden van wegen en paden.

28.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de functie en de kwaliteit van de groenvoorziening niet wordt aangetast.

28.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

28.5 Wijziging
28.5.1 Wonen

Het Bestuurscollege kan deze bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wijzigingsgebied' wijzigen ten behoeve van de bouw van woningen in een landschappelijke setting, dat wil zeggen in een dichtheid van niet meer dan 1 woning per vijf hectare. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien uit onderzoek blijkt dat door de verkaveling c.q. woningbouw geen aantasting plaatsvindt van de ter plaatse aanwezige flora en fauna en natuurlijke en ecologische waarden. De te realiseren woningen mogen niet hoger zijn dan 9 meter en geen grotere oppervlakte hebben dan 400 m2. Per woning is één losstand gebouw toegestaan met een bouwhoogte van 5 meter en een oppervlakte van 30m2.

28.5.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

28.6 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 29 Horeca

29.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Horeca' zijn bestemd voor restaurants, snacks en een café's;

  • 2. Naast de hiervoor genoemde gebouwen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

29.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Horeca' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

29.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

29.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

29.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
29.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om de horecagebouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

29.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

29.4 Wijziging
29.4.1 Wonen

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen en regelen dat ter plaatse woningen zijn toegestaan. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien de betreffende horeca-activiteiten zijn gestopt en er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gecreëerd. De woningen die gebouwd kunnen worden mogen:

  • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan 6 meter;
  • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 9 meter;
  • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
  • 4. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.

29.4.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

29.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 30 Kantoor

30.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Kantoor' zijn bestemd voor kantoren;

  • 2. Naast de hiervoor genoemde gebouwen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

30.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Kantoor' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

30.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

30.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

30.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
30.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om de kantoorgebouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

30.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 3 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

30.4 Wijziging
30.4.1 Wonen

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen en regelen dat ter plaatse woningen zijn toegestaan. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien de betreffende kantoor-activiteiten zijn gestopt en ter plaatse voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gecreëerd. De woningen die gebouwd kunnen worden mogen:

  • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan 6 meter;
  • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 9 meter;
  • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
  • 4. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.

30.4.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

30.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 31 Maatschappelijk

31.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van sociaal, maatschappelijke, culturele, religieuze en educatieve voorzieningen;
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ zijn de gronden tevens bestemd voor woningen, al dan niet in de vorm van appartementen. Binnen een woning, met uitzondering van een woning in een appartementengebouw, is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50m2. De beroeps- of bedrijfsactiviteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'sport' zijn tevens sportvoorzieningen toegestaan;
  • 4. Naast de hiervoor genoemde gebouwen, zijn ook de bij deze gebouwen behorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, parkeervoorzieningen, terreinen en nutsvoorzieningen.

31.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk ' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

31.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. alleen met een kap worden gebouwd, waarvan de minimale dakhelling 15 graden en de maximale dakhelling 60 graden bedraagt;
    • 4. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd;
    • 5. indien het een gebouw ten behoeve van een religieuze voorziening betreft, worden voorzien van een toren met een bouwhoogte van maximaal 20 meter.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ gelden de volgende regels:
    • 1. Per oppervlakte van 350 m² kavel is één woning toegestaan;
    • 2. In geval van de bouw van een appartementengebouw geldt dat per appartement een kaveloppervlak van minimaal 220 m2 noodzakelijk is;
    • 3. Een woning of appartementengebouw mag:
      • een goothoogte hebben die niet hoger is 6 m
      • een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 9 m;
      • alleen vrijstaand worden gebouwd;
      • op niet minder dan 3 meter van de zijdelingse erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
    • 4. Het totale oppervlak van losstaande gebouwen bij een woning mag niet meer bedragen dan: •
      • 40 m2 bij een kavel kleiner dan 800 m2 
      • 60 m2 bij een kavel groter dan 800 m2 en kleiner dan 1500m2 
      • 80 m2 bij een kavel groter dan 1500 m2
    • 5. Voor losstaande gebouwen bij een woning geldt een maximale bouwhoogte van 5 m;
    • 6. Bij appartementengebouwen mogen geen losstaande gebouwen ten dienste van de appartementen worden gebouwd;
    • 7. De totale oppervlakte aan woningen, appartementengebouwen en losstaande gebouwen bij woningen mag niet meer bedragen dan 40 % van de kavel.
31.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

31.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
31.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw:

  • 1. plat af te dekken;
  • 2. dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

31.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld,
  • b. de milieusituatie,
  • c. de verkeersveiligheid,
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 3 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd. Bij het toestaan van een plat dak mag er tot de maximale bouwhoogte worden gebouwd.

31.4 Wijziging
31.4.1 Wonen

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen en regelen dat ter plaatse woningen zijn toegestaan. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien de betreffende maatschappelijke activiteiten zijn gestopt en ter plaatse voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gecreëerd. De woningen die gebouwd kunnen worden mogen:

  • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan 6 meter;
  • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 9 meter;
  • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
  • 4. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.

31.4.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

31.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 32 Maatschappelijk - Begraafplaats

32.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Begraafplaats' zijn bestemd voor begraafplaatsen;

  • 2. Op de gronden zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

32.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Begraafplaats' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

32.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan 3 meter en een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 4 meter;
    • 2. geen grotere oppervlakte hebben dan 30 m2.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer dan 100 m2 bedragen.

32.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

32.3 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 33 Maatschappelijk - Bestuursgebouwen

33.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Bestuursgebouwen' zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van het openbaar bestuur en van de dienstverlening op het terrein van de openbare orde en veiligheid;

  • 2. Naast de hiervoor genoemde gebouwen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

33.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Bestuursgebouwen' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

33.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 2 meter van een erfgrens worden gebouwd;
    • 4. alleen met een kap worden gebouwd, waarvan de minimale dakhelling 15 en maximale dakhelling 60 graden bedraagt.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

33.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

33.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
33.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw:

  • 1. plat af te dekken;
  • 2. hoger te bouwen dan de aangegeven bouwhoogte;
  • 3. dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

33.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De vrijstelling voor het hoger bouwen mag niet leiden tot een afwijking van meer dan 3 meter ten opzichte van de maximaal toegestane bouwhoogte. Bij het toestaan van een plat dak mag er tot de maximale bouwhoogte worden gebouwd.

33.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 34 Maatschappelijk - Informatiecentrum

34.1 Bestemmingsomschrijving

1. De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Informatiecentrum' zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van een informatiecentrum voor het aangrenzende natuurgebied. Binnen het informatiecentrum is een restaurant en een winkel toegestaan. De winkel moet ten dienste staan van en een directe relatie hebben met het informatiecentrum;

2. Op deze gronden zijn tevens activiteiten ten behoeve van het organiseren van excursies en het verhuur van kano's, snorkel/duikattributen en fietsen toegestaan;

3. Naast de hiervoor genoemde gebouwen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

34.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Informatiecentrum' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

34.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw ten behoeve van toegestane functies mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

34.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

34.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften

34.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

34.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

34.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 35 Maatschappelijk - Justitiële inrichting

35.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Justitiële inrichting' zijn bestemd voor een justitiële inrichting en gebouwen ten behoeve van de dienstverlening op het terrein van de openbare orde en veiligheid;

  • 2. Naast de hiervoor genoemde gebouwen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

35.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Justitiële inrichting' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

35.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.
35.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

35.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
35.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

35.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

35.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 36 Maatschappelijk - Ziekenhuis

36.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Ziekenhuis' zijn bestemd voor een ziekenhuis en gebouwen ten behoeve van de verzorging, de verpleging en de volksgezondheid.
  • 2. Naast de hiervoor genoemde gebouwen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

36.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Ziekenhuis' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

36.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw ten behoeve van toegestane functies mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 5 meter van een erfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

36.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

36.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
36.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om de gebouwen dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

36.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 3 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

36.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 37 Natuur

37.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Natuur' zijn bestemd voor het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het beheer van landschappelijke, natuurlijke en ecologische waarden, alsmede recreatieve activiteiten;
  • 2. Ter plaatse van de aanduidingen 'nationaal park' en 'eilandelijk natuurgebied' zijn op de gronden ook recreatieve en kleinschalige landbouwactiviteiten toegestaan, mits deze ondergeschikt zijn aan de landschappelijke, natuurlijke en ecologische functie en waarden. De recreatieve activiteiten beperken zich tot rondrijden, wandelen, fietsen en strandbezoek;
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'restaurant' zijn de gronden tevens bestemd voor een restaurant binnen de bestaande bebouwing;

  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'Karpata' zijn de gronden tevens bestemd voor de herbouw van het landhuis Karpata voor maatschappelijke en recreatief/toeristische functies;
  • 5. Ter plaatse van de aanduiding 'parkentree' zijn de gronden ook tevens bestemd voor gebouwen ten behoeve van de entree van het park. Het betreft hier kantoorgebouwen, gebouwen ten behoeve van het beheer en verblijf, expositiegebouwen, toiletgebouwen en winkels en horeca ten behoeve van de bezoekers van het park Washington Slagbaai;
  • 6. Ter plaatse van de aanduiding 'vuurtoren' zijn de gronden tevens bestemd voor een vuurtoren met bijbehorende gebouwen;

  • 7. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' zijn antennemasten toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 30 meter.

  • 8. Ter plaatse van de aanduiding 'landhuis' zijn de gronden tevens bestemd voor de bouw/renovatie van een landhuis met bijbehorende ecolodges;

  • 9. Ter plaatse van de aanduiding 'delfstoffenwinning' zijn de gronden tevens bestemd voor het winnen van delfstoffen;

  • 10. Bestaande andere functies zoals recreatie, maatschappelijk, wonen horeca en bedrijven, zijn toegestaan op de plaats waar deze zijn gevestigd. Aan deze functies verbonden kleinschalige verkoop van gebiedseigen producten is eveneens toegestaan;

  • 11. Bij een natuurgebied behoren ook wegen, paden, waterlopen en waterpartijen.
37.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Natuur ' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

37.2.1 Gebouwen
  • a. Er mogen alleen gebouwen ten behoeve van het beheer en het onderhoud worden gebouwd. Deze gebouwen mogen niet groter zijn dan 50 m2 en geen grotere hoogte hebben dan 4 meter;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'restaurant' mag ook een restaurant worden gebouwd. De bebouwing mag niet groter zijn dan het bestaande oppervlak en de bouwhoogte mag niet hoger zijn dan de bestaande hoogte;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'parkentree' mogen entreegebouwen worden gebouw. Het totale oppervlak aan gebouwen mag niet groter zijn dan 300 m2 en de bouwhoogte mag niet hoger zijn dan 5 meter;
  • d. Ter plaats van de aanduiding 'karpata' mogen gebouwen ten behoeve van maatschappelijke functies en de recreatie of het toerisme worden gebouwd. Deze gebouwen mogen niet groter zijn dan de oppervlakte van de bestaande gebouwen vermeerderd met 20% van deze oppervlakte. Deze gebouwen dienen in een typische Bonairiaanse stijl te worden gebouwd. De bouwhoogte mag niet meer zijn dan de bestaande hoogte;
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'vuurtoren' mag alleen een vuurtoren conform de bestaande maten worden gebouwd;
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'landhuis' mag een landhuis met ecolodges worden gebouwd. Op oppervlakte van deze gebouwen mag niet meer dan 25% van de oppervlakte van de aanduiding bedragen. De goothoogte van deze gebouwen mag niet meer dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedragen;
  • g. Een gebouw ten dienste van een functie als genoemd onder 8 van de bestemmingsomschrijving mag alleen conform de bestaande maatvoering op de locatie worden gebouwd waar dit gebouw reeds aanwezig is;
  • h. In afwijking van het bepaalde onder a tot en met g mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

37.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het beheer van het gebied van deze bestemming worden gebouwd. Deze bouwwerken mogen nier hoger zijn dan 5 meter.

37.3 Sloopvergunning

Sommige gebouwen mogen niet geheel of gedeeltelijk worden gesloopt. Het betreft hier de gebouwen die zijn aangeduid als 'beschermingswaardig'. Deze gebouwen mogen alleen worden gesloopt als daarvoor een vergunning is verleend door het Bestuurscollege. Zij kan alleen een vergunning verlenen als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet meer bestaat en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet in stand is te houden;
  • c. het om een deel of delen van een gebouw gaat/gaan die op zichzelf niet karakteristiek zijn en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

37.4 Aanlegvergunning
37.4.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten en kans op erosie, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het ophogen of afgraven van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding;
  • d. het verrichten van werkzaamheden die tot erosie kunnen leiden;
  • e. het verharden en aanleggen van wegen en paden.

37.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de landschappelijke, natuurlijke en ecologische waarden van het gebied niet worden aangetast.

37.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

37.5 Wijziging
37.5.1 Bedrijventerrein

Het Bestuurscollege kan ter plaatse van de aanduiding 'wijzigingsbevoegdheid - bedrijventerrein' deze bestemming wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein - Zware bedrijven' De wijziging kan alleen plaatsvinden indien er concrete behoefte is aan een bedrijventerrein op de aangegeven locatie. Bovendien uit een Milieueffectrapportage blijken dat het initiatief geen schade toebrengt aan de waarden en kwaliteiten van de omringende natuurgebieden en aan de landschappelijke, cultuurhistorische waarden van de betreffende en van de omliggende gronden. Bovendien mogen er geen negatieve gevolgen zijn voor de rustplaatsen van de lora en voor de waterhuishouding. Na de wijziging zijn de voorschriften van artikel 18 van toepassing.

37.5.2 Ecolodges

Het bestuurscollege kan ter plaatse van de aanduiding 'wijzigingsbevoegdheid - Karpata' de bestemming wijzigen en toestaan dat hier ecolodges worden gebouwd. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien er een concreet initiatief is ingediend en dit initiatief financieel-economisch uitvoerbaar is. Bovendien moet uit een Milieueffectrapportage blijken dat het initiatief geen schade toebrengt aan de waarden en kwaliteiten van de omringende natuurgebieden en dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de betreffende en van de omliggende gronden. Bovendien mogen er geen negatieve gevolgen zijn voor de rustplaatsen van de lora en voor de waterhuishouding.


Ten aanzien van de ecolodges geldt dat het oppervlak van een ecolodge niet groter mag zijn dan 100 m2, de bouwhoogte niet hoger dan 5 meter en het aantal ecolodges per project niet meer dan 15 bedraagt. Bij de beoordeling is of er sprake is van een ecolodge wordt getoetst aan de beschrijving van een ecolodge zoals deze is opgenomen in bijlage 2 van deze voorschriften.

37.5.3 Recreatie - Verblijfsrecreatie

Het Bestuurscollege kan ter plaatse van de aanduiding 'wijzigingsbevoegdheid - Recreatie - Verblijfsrecreatie' de bestemming wijzigen in de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien het initiatief naar aanleiding waarvan de bestemming wordt gewijzigd financieel-economisch uitvoerbaar is. Bevendien moet uit een natuuronderzoek blijken dat het initiatief geen schade toebrengt aan de landschappelijke- en de natuurwaarden en de kwaliteiten van de betreffende gronden en van het aangrenzende natuurgebied. Tevens dient aangegeven te worden in hoeverre er ter plaatse (waardevolle) grotten aanwezig zijn en zo ja, op welke wijze hiermee dient te worden omgegaan. Na de wijziging zijn de voorschirften van artikel 43 van toepassing. Het Bestuurscollege is bevoegd om de voorschriften van artikel 43 te wijzigen, indien de resultaten van de onderzoeken daartoe aanleiding geven.

37.5.4 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

37.6 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 38 Gemengd - Uit te werken I

38.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Gemengd - Uit te werken I' zijn bestemd voor winkels, hotels, restaurants, recreatiewoningen, recreatieve appartementen, woningen, gebouwen ten behoeve van de sportbeoefening en gebouwen ten behoeve van de dienstverlening;

  • 2. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Een gemengd gebied bestaat uit meer dan de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een gemengd gebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, parkeervoorzieningen, terreinen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming.

38.2 Uitwerkingsvoorschriften

Alvorens op basis van deze bestemming een bouwvergunning te kunnen verlenen, moet het Bestuurscollege deze bestemming eerst geheel of gedeeltelijk uitwerken en een uitwerkingsplan vaststellen. Het uitwerkingsplan moet in overeenstemming zijn met de volgende voorschriften:

38.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 2 meter van een erfgrens worden gebouwd;
    • 4. alleen met een kap worden gebouwd, waarvan de minimale dakhelling 15 en maximale dakhelling 60 graden bedraagt.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen.

38.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

38.2.3 Algemeen
  • a. Bij het opstellen van een uitwerkingsplan moet rekening worden gehouden met het voorkomen van stofoverlast.
  • b. Bij een uitwerking moet rekening worden gehouden met een goede infiltratie, berging of afvoer van hemelwater;
  • c. De hoofdontsluiting van een uit te werken gebied dient aan te sluiten op de bestaande infrastructuur.
  • d. Aangetoond moet worden dat het initiatief ten behoeve waarvan wordt uitgewerkt financieel en economisch haalbaar is.

38.2.4 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een uitwerking van deze bestemming niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

38.3 Vrijstelling verbod verlenen bouwvergunning
38.3.1 Mogelijkheid tot vrijstelling

Op het moment dat een ontwerp-uitwerkingsplan gereed is, kan het Bestuurscollege vrijstelling verlenen van het verbod om een bouwvergunning te verlenen en op basis van deze vrijstelling de bouwvergunning verlenen. De vrijstelling moet vergezeld gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat het betreffende bouwplan past in een ontwerp-uitwerkingsplan. Een vrijstelling kan niet eerder worden verleend dan vooraf van de eilandsraad een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
Voordat een ontwerp-uitwerkingsplan gereed is, kan het Bestuurscollege vrijstelling verlenen van het bouwverbod voor de verbouw en de herbouw van bestaande bebouwing. Uitbreiding tot maximaal 10 % van de oppervlakte van de bestaande gebouwen is eveneens met vrijstelling toegestaan.

38.3.2 Procedure

Het Bestuurscollege verleent niet eerder een vrijstelling, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

38.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 39 Gemengd - Uit te werken II

39.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Gemengd - Uit te werken II' zijn bestemd voor winkels, kantoren, restaurants, snackbars, woningen, bedrijven, gebouwen ten behoeve van de sport en wellness en gebouwen ten behoeve van de dienstverlening. De toegestane bedrijven zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Bedrijvenlijst. Bestaande bedrijven die in een hogere categorie vallen zijn eveneens toegestaan;

  • 2. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Een gemengd gebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een gemengd gebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming.

39.2 Uitwerkingsvoorschriften

Alvorens op basis van deze bestemming een bouwvergunning te kunnen verlenen, moet het Bestuurscollege deze bestemming eerst geheel of gedeeltelijk uitwerken en een uitwerkingsplan vaststellen. Het uitwerkingsplan moet in overeenstemming zijn met de volgende voorschriften:

39.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 2 meter van een erfgrens worden gebouwd;
    • 4. alleen met een kap worden gebouwd, waarvan de minimale dakhelling 15 en maximale dakhelling 60 graden bedraagt.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen.

39.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

39.2.3 Algemeen
  • a. Bij het opstellen van een uitwerkingsplan moet rekening worden gehouden met het voorkomen van stofoverlast;
  • b. Bij een uitwerking moet rekening worden gehouden met een goede infiltratie, berging of afvoer van hemelwater;
  • c. De hoofdontsluiting van een uit te werken gebied dient aan te sluiten op de bestaande infrastructuur;
  • d. Aangetoond moet worden dat het initiatief ten behoeve waarvan wordt uitgewerkt financieel en economisch haalbaar is.

39.2.4 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een uitwerking van deze bestemming niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

39.3 Vrijstelling verbod verlenen bouwvergunning

39.3.1 Mogelijkheid tot vrijstelling

Op het moment dat een ontwerp-uitwerkingsplan gereed is, kan het Bestuurscollege vrijstelling verlenen van het verbod om een bouwvergunning te verlenen en op basis van deze vrijstelling de bouwvergunning verlenen. De vrijstelling moet vergezeld gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat het betreffende bouwplan past in een ontwerp-uitwerkingsplan. Een vrijstelling kan niet eerder worden verleend dan vooraf van de eilandsraad een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.

Voordat een ontwerp-uitwerkingsplan gereed is, kan het Bestuurscollege vrijstelling verlenen van het bouwverbod voor de verbouw en de herbouw van bestaande bebouwing. Uitbreiding tot maximaal 10 % van de oppervlakte van de bestaande gebouwen is eveneens met vrijstelling toegestaan.

39.3.2 Procedure

Het Bestuurscollege verleent niet eerder een vrijstelling, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

39.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 40 Open landschap

40.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Open landschap' zijn bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige open landschap en de landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden;

  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'landzeilen' zijn de gronden tevens bestemd voor landzeilen;

  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'schietbaan' zijn de gronden tevens bestemd voor een schietbaan;

  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'vuurtoren' zijn de gronden tevens bestemd voor een vuurtoren met bijbehorende gebouwen;

  • 5. Ter plaatse van de aanduiding 'ezelopvang' zijn de gronden tevens bestemd voor de opvang en de verzorging van ezels, paarden en geiten;

  • 6. Ter plaatse van de aanduiding 'Kunuku Arawak' zijn de gronden tevens bestemd voor sport, speel, horeca, recreatie- en culturele activiteiten waarbij overnachten en een dienstwoning zijn toegestaan;

  • 7. Ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' zijn de gronden tevens bestemd voor dagrecreatieve activiteiten;

  • 8. Bestaande andere functies, zoals recreatie, maatschappelijk, horeca en bedrijven, zijn toegestaan op de plaats waar deze zijn gevestigd. Aan deze functies verbonden kleinschalige verkoop van gebiedseigen producten is eveneens toegestaan;

  • 9. Bij deze bestemming behoren ook wegen, paden, waterlopen en waterpartijen.
40.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Open landschap' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

40.2.1 Gebouwen

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'landzeilen' mag 1 bedrijfsgebouw worden gebouwd. Dit gebouw mag niet groter zijn dan 100 m2 en geen grotere bouwhoogte hebben dan 5 meter;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'schietbaan' mogen gebouwen worden gebouwd. Een gebouw mag niet groter zijn dan 40 m2 en geen grotere bouwhoogte hebben dan 4 meter. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan 40 m2 bedragen;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'ezelopvang' mogen entreegebouwen worden gebouwd. Deze gebouwen mogen niet groter zijn dan 100 m2 en geen grotere bouwhoogte hebben dan 5 meter;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'Kunuku Arawak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. De totale oppervlakte van gebouwen mag ten hoogste 10% van het terrein bedragen;
    • 2. De goothoogte van een dienstwoning bedraagt ten hoogste 3 meter;
    • 3. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 6 meter, met uitzondering van een palapa die een maximale bouwhoogte van 7 meter mag hebben;
    • 4. De oppervlakte van een dienstwoning bedraagt ten hoogste 350 m2.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a tot en met e mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

40.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het beheer van het gebied van deze bestemming worden gebouwd. Deze bouwwerken mogen niet hoger zijn dan 5 meter.

40.3 Sloopvergunning

Sommige gebouwen mogen niet geheel of gedeeltelijk worden gesloopt. Het betreft hier de gebouwen die zijn aangeduid als 'beschermingswaardig'. Deze gebouwen mogen alleen worden gesloopt als daarvoor een vergunning is verleend door het Bestuurscollege. Zij kan alleen een vergunning verlenen als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet meer bestaat en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet in stand is te houden;
  • c. het om een deel of delen van een gebouw gaat/gaan die op zichzelf niet karakteristiek zijn en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

40.4 Aanlegvergunning
40.4.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten en de kans op erosie, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het ophogen of afgraven van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding;
  • d. het verrichten van werkzaamheden die tot erosie kunnen leiden;
  • e. het aanleggen en verharden van wegen en paden.

40.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de landschappelijke waarden van het gebied niet worden aangetast.

40.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

40.5 Wijziging
40.5.1 Initiatieven binnen aanduiding Ramsargebied

Het bestuurscollege kan deze bestemming, voor zover gelegen binnen de aanduiding Ramsargebied, wijzigen indien zich een initiatief aandient voor:

  • a. verblijfsrecreatie in de vorm van ecolodges;
  • b. landschappelijk wonen, dat wil zeggen voor woningen op een kavels van minimaal 5 hectare (per woning);
  • c. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknick- en rustplaatsen, uitkijkpunten, speelvoorzieningen e.d.

De wijziging is gericht op het planologisch mogelijk maken van het initiatief.

De wijziging kan alleen plaatsvinden indien:

  • 1. uit een Milieueffectrapportage blijkt dat het initiatief geen schade toebrengt aan de waarden en kwaliteiten van het als zodanig aangewezen Ramsargebied;
  • 2. rekening wordt gehouden met de bouwbeperkingen als gevolg van de luchthaven;
  • 3. het initiatief geen negatieve invloed heeft op de kwaliteiten van de reeds aanwezige ecolodges;
  • 4. aangetoond is dat het initiatief financieel en economisch haalbaar is;
  • 5. de goothoogte van gebouwen niet hoger is dan 4 meter en de bouwhoogte niet hoger is dan 6 meter.

Ingeval van de bouw van ecolodges geldt dat het oppervlak van een ecolodge niet groter mag zijn dan 100 m2 , de bouwhoogte niet hoger dan 5 meter en het aantal ecolodges per project niet meer dan 15 bedraagt. Bij de beoordeling is of er sprake is van een ecolodge wordt getoetst aan de beschrijving van een ecolodge zoals deze is opgenomen in bijlage 2 van deze voorschriften.

40.5.2 Initiatieven buiten aanduiding Ramsargebied, met uitzondering van het gebied ten noorden van de Kaya Van Eps

Het Bestuurscollege kan deze bestemming, voor zover gelegen buiten de aanduiding Ramsargebied, wijzigen indien zich een initiatief aandient voor:

  • a. een agrarisch bedrijf;
  • b. landschappelijk wonen, dat wil zeggen voor woningen op een kavels van minimaal 5 hectare (per woning);
  • c. dagrecreatie;
  • d. agritoerisme;
  • e. verblijfsrecreatie in de vorm van ecolodges;
  • f. een golfbaan.


De wijziging is gericht op het planologisch mogelijk maken van het initiatief.


De wijziging kan alleen plaatsvinden indien:

  • 1. uit onderzoek blijkt dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de agrarische, landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van de betreffende en van de omliggende gronden en er geen negatieve gevolgen zijn voor de rustplaatsen van de lora en voor de waterhuishouding;
  • 2. rekening wordt gehouden met de bouwbeperkingen als gevolg van de luchthaven;
  • 3. het initiatief geen negatieve invloed heeft op de kwaliteiten van de reeds aanwezige ecolodges;
  • 4. aangetoond is dat het initiatief financieel en economisch haalbaar is;
  • 5. het bebouwingspercentage is afgestemd op de bebouwingsbehoefte van het initiatief en niet groter is dan 20% van het perceel waarop het initiatief wordt ontwikkeld;
  • 6. de goothoogte van gebouwen niet hoger is dan 4 meter en de bouwhoogte niet hoger is dan 6 meter.


Ingeval van de bouw van ecolodges geldt dat het oppervlak van een ecolodge niet groter mag zijn dan 100 m2 , de bouwhoogte niet hoger dan 5 meter en het aantal ecolodges per project niet meer dan 15 bedraagt. Bij de beoordeling is of er sprake is van een ecolodge wordt getoetst aan de beschrijving van een ecolodge zoals deze is opgenomen in bijlage 2 van deze voorschriften.


40.5.3 Initiatieven in het gebied ten noorden van de Kaya Van Eps

Het Bestuurscollege kan deze bestemming, voor zover gelegen ten noorden van de Kaya Van Eps en gelegen buiten de aanduiding Ramsargebied, wijzigen indien zich een initiatief aandient voor:

  • a. woningbouw;
  • b. verblijfsrecreatie;
  • c. dagrecreatie;
  • d. een golfbaan;

De wijziging is gericht op het planologisch mogelijk maken van het initiatief.

De wijziging kan alleen plaatsvinden indien:

  • 1. uit onderzoek blijkt dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, hydrologische en ecologische waarden van de betreffende en de omliggende gronden;
  • 2. uit onderzoek blijkt dat er geen negatieve aspecten zijn op de rust en nestplaatsen van de lora;
  • 3. aangetoond is dat het initiatief financieel en economisch haalbaar is;
  • 4. rekening is gehouden met de bouwbeperkingen als gevolg van de luchthaven;
  • 5. het bebouwingspercentage is afgestemd op de bebouwingsbehoefte van het initiatief en niet groter is dan 40% van het perceel waarop het initiatief wordt ontwikkeld;
  • 6. de goothoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 4 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter.

40.5.4 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

40.6 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 41 Recreatie - Dagrecreatie

41.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' zijn bestemd voor stranden, gebouwen ten behoeve van duik/snorkel- en surfscholen en gebouwen voor het verstrekken van eten en drinken aan de bezoekers van het strand;

  • 2. Naast de hiervoor genoemde gebouwen en functies, zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

41.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

41.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd;
    • 4. bij de aanduiding 'gevellijn' niet voorbij deze lijn richting het water worden gebouwd;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'Ramsargebied' alleen worden gebouwd indien het uit een lichte constructie bestaat, die op een eenvoudige manier kan worden afgebroken of verplaatst.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

41.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

41.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
41.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw:

  • 1. dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand.

41.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. de kwaliteit van het recreatieve gebied en het landschap;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

41.4 Aanlegvergunning
41.4.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten en de kans op erosie, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het ophogen of afgraven van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding;
  • d. het verrichten van werkzaamheden die tot erosie kunnen leiden;
  • e. het aanleggen en verharden van wegen en paden.

41.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de landschappelijke waarden van het gebied niet worden aangetast.

41.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

41.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 42 Recreatie - Kustzone

42.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Recreatie - Kustzone' zijn bestemd voor de recreatie in de vorm van wandelen, duiken, snorkelen en strandbezoek alsmede de waterkering en het behoud, herstel, de ontwikkeling en het beheer van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden;

  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'beschermingswaardig' gebouwen of gronden met mogelijke monumentale of cultuurhistorische waarden.

42.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Recreatie - Kustzone' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

42.2.1 Gebouwen

Er mogen geen gebouwen worden gebouwd. Met uitzondering van een vuurtoren ter plaatse van de aanduiding 'vuurtoren'. Deze vuurtoren mag alleen conform de bestaande maten worden gebouwd.

 

42.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het beheer van het gebied van deze bestemming worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding ‘geen bebouwing toegestaan’ is het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toestaan.

42.3 Aanlegvergunning

 

42.3.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen met het oog op de waarden en kwaliteiten van het Marinepark niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het beschadigen, verwijderen of vernietigen van natuurlijke vegetatie, anders dan ten behoeve van het onderhoud van wegen en paden of de uitoefening van traditionele landbouw;
  • c. het aanleggen van wegen, kaden, kanalen, dammen of andere werkzaamheden;
  • d. het sorteren van afval;
  • e. het verstoren van de waterhuishouding;
  • f. het aanleggen van open vuren.

42.3.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de waarden en de kwaliteiten van het Marinepark door de activiteiten niet worden aangetast.

42.3.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen vergunning van het Bestuurscollege nodig.

42.4 Sloopvergunning

Sommige gebouwen mogen niet geheel of gedeeltelijk worden gesloopt. Het betreft hier de gebouwen die zijn aangeduid als 'beschermingswaardig'. Deze gebouwen mogen alleen worden gesloopt als daarvoor een vergunning is verleend door het Bestuurscollege. Zij kan alleen een vergunning verlenen als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet meer bestaat en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet in stand is te houden;
  • c. het om een deel of delen van een gebouw gaat/gaan die op zichzelf niet karakteristiek zijn en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

42.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 43 Recreatie - Verblijfsrecreatie

43.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' zijn bestemd voor recreatiewoningen, resorts, hotels en recreatieve appartementencomplexen. Binnen de resorts en de hotels zijn restaurants en winkels toegestaan. De winkels moeten ten dienste staan van en een directe relatie hebben met de resorts en hotels;

  • 2. Bij de resorts en de hotels is een inpandige bedrijfswoning toegestaan als deze vanwege de bedrijfsvoering noodzakelijk is;

  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn woningen toegestaan;
    • a. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en woning of appartement het uiterlijk aanzien van een woning of appartement behoudt. Ten hoogste 30% van de woning of appartement mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner. Deze bepaling is niet van toepassing op woningen gelegen op de terreinen Watervilla's (voorheen Bahia), Waterlands Village en Ocean Breeze. Hier is geen beroep of bedrijf aan huis toegestaan;

  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'discotheek' is een discotheek toegestaan;

  • 5. Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is ook een kantoor toegestaan. Het kantoor moet ten dienste staan van en een directe relatie hebben met de recreatie-eenheden;

  • 6. Binnen en rondom de recreatiewoningen, resorts, hotels en recreatieve appartementencomplexen zijn ook, al dan niet gebouwde, sport- en spelvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van welness en fitness toegestaan;

  • 7. Naast de hiervoor genoemde gebouwen en functies, zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

43.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

43.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. alleen met een kap worden gebouwd, waarvan de minimale dakhelling 15 en de maximale dakhelling 60 graden bedraagt;
    • 4. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd;
    • 5. bij de aanduiding 'gevellijn' niet voorbij deze lijn richting het water worden gebouwd;
    • 6. niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'waterloop'.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. Een bedrijfswoning mag:
    • 1. alleen gebouwd worden als er nog geen ander bedrijfswoning bij de verblijfsrecreatieve voorziening wordt gebouwd aanwezig is, met andere woorden er is per verblijfsrecreatieve voorziening slechts één bedrijfswoning toegestaan;
    • 2. geen grotere oppervlakte hebben dan 200 m2.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.
43.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben, met uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnde met een recreatieve functie. Deze mogen een bouwhoogte hebben van maximaal 8 meter.

43.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
43.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouwen:

  • 1. plat af te dekken;
  • 2. dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

Tevens is het mogelijk om een hoger bouwwerk, geen gebouw zijnde, te bouwen.

43.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de kwaliteit van het recreatieve gebied;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd. Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag geen grotere bouwhoogte hebben dan 15 meter. Bij het toestaan van een plat dak mag er tot de maximale bouwhoogte worden gebouwd.

43.4 Aanlegvergunning
43.4.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten en de kans op erosie, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het ophogen of afgraven van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding;
  • d. het verrichten van werkzaamheden die tot erosie kunnen leiden;
  • e. het aanleggen en verharden van wegen en paden.

43.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de landschappelijke waarden van het gebied niet worden aangetast.

43.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

43.5 Wijziging
43.5.1 Dagrecreatieve, culturele en educatieve voorzieningen

Het Bestuurscollege is bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van openbare dagrecreatieve voorzieningen, park, strand en culturele en educatieve voorzieningen. Deze wijziging kan plaatsvinden indien de bestaande verblijfsrecreatieve functie ter plaatse niet meer worden uitgeoefend en eventuele nieuwe verblijfsrecreatieve voorzieningen geen doorgang vinden. De nieuw te bouwen voorzieningen mogen niet hoger zijn dan 6 meter. Het bebouwingspercentage niet meer dan 30%.

43.5.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

43.6 Specifiek gebruiksvoorschrift
43.6.1 Verbod permanente bewoning

Ter voorkoming van situaties die vanuit een goede ruimtelijke ordening functioneel ongewenst zijn en dat gronden met een geschikte ligging voor verblijfsrecreatie voor wonen worden gebruikt, wordt er hier nog eens nadrukkelijk op gewezen dat de recreatiewoningen, resorts, hotels en recreatieve appartementencomplexen -voor zover deze niet als bestaand zijn aan te merken- niet mogen worden gebruikt voor permanente bewoning.

43.6.2 Waterloop

Ter voorkoming van mogelijke wateroverlast mogen de gronden met de aanduiding 'waterloop' alleen ten behoeve van de afvoer van oppervlaktewater worden gebruikt.

Artikel 44 Sport

44.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Sport' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen ten behoeve van de sport;

  • 2. Naast de hiervoor genoemde gebouwen en terreinen, zijn ook de bij deze gebouwen behorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

 

44.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Sport ' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

44.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

44.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben;
  • b. Een hek of netwerk ten behoeve van het tegenhouden van ballen mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben;
  • c. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

44.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
44.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

44.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

44.4 Wijziging
44.4.1 Wonen

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen en regelen dat ter plaatse woningen zijn toegestaan. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien de betreffende sportactiviteiten zijn gestopt en ter plaatse voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gecreëerd. De woningen die gebouwd kunnen worden mogen:

  • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan 6 meter;
  • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 9 meter;
  • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.

44.4.2 Kantoren

Het Bestuurscollege kan de bestemming Sport ten zuiden van het sport/voetbalstadion in Kralendijk wijzigen en regelen dat ter plaatse kantoren en parkeerplaatsen zijn toegestaan. De kantoren die gebouwd kunnen worden mogen:

  • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan 9 meter;
  • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 12 meter;
  • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
  • 4. op niet minder dan 5 meter van een erfgrens worden gebouwd.


Ter plaatse moet voldoende parkeergelenheid ten behoeve van het centrum, het sport/voetbalstadion en de kantoren worden gerealiseerd.

44.4.3 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

44.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 45 Verkeer

45.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn bestemd voor wegen;

  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zijn de gronden tevens bestemd voor een transportband ten behoeve van de naastgelegen zoutwinning;

  • 3. Bij een weg zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, parkeervoorzieningen, voetpaden, fietspaden, bermen en nutsvoorzieningen.

45.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Verkeer ' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

45.2.1 Gebouwen

Er mogen alleen abri's worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 30 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

45.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouwen, mag niet meer bedragen dan 5 meter. Ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' zijn antennemasten toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 30 meter.

45.3 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 46 Verkeer - Luchthaven

46.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Verkeer - Luchthaven' zijn bestemd voor gebouwen en terreinen ten behoeve van het functioneren van de luchthaven Flamingo Airport. Binnen de gebouwen zijn restaurants, bedrijven en winkels toegestaan. De winkels, restaurants en bedrijven moeten ten dienste staan van en een directe relatie hebben met de luchthaven;
  • 2. Naast de hiervoor genoemde gebouwen en terreinen, zijn ook de bij deze gebouwen behorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

46.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Verkeer - Luchthaven ' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

46.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd;
    • 4. op niet minder dan 150 meter vanaf de start/landingsbaan worden gebouwd.
  • b. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie. Dit geldt niet voor het bouwen op minder dan 150 m vanaf de start/landingsbaan.

46.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen alleen op een afstand van tenminste 150 meter vanaf de start/landingsbaan worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding van het luchtverkeer;
  • b. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevinden.
  • c. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.

46.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
46.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

46.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 5 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

46.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

46.5 Specifiek gebruiksvoorschrift

In verband met de veiligheid bij het landen en opstijgen van vliegtuigen, wordt er nadrukkelijk op gewezen dat binnen een zone van 150 meter vanaf de start-/landingsbaan geen opslag van goederen en ander materiaal en geen stalling van vliegtuigen mag plaatsvinden.

Artikel 47 Water

47.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de bestemming 'Water' zijn bestemd voor waterpartijen, rooien en dammen.

47.2 Bouwvoorschriften

Op de gronden met de bestemming 'Water' mogen alleen steigers worden gebouwd. Deze steigers mogen geen grotere bouwhoogte hebben dan 1 meter.

47.3 Aanlegvergunning
47.3.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding en de kwaliteit van het water;
  • b. het aanleggen van vlonders en steigers voor zover deze niet bouwvergunningsplichtig zijn.

47.3.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de waterbergingsfunctie en de ecologische waarden van het gebied niet worden aangetast.

47.3.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

47.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 48 Water - Marinepark

48.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Water - Marinepark' zijn bestemd voor het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het beheer van landschappelijke, natuurlijke en ecologische waarden in het algemeen en het koraalrif in het bijzonder;

  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' zijn de gronden tevens bestemd voor jachthavens en de hierbij behorende gebouwen en terreinen;
  • 3. Binnen de bestemming zijn ook recreatieve activiteiten toegestaan, mits deze ondergeschikt zijn aan de landschappelijke, natuurlijke en ecologie functie en waarden en de waarden en kwaliteiten van het koraalrif niet aantasten. De recreatieve activiteiten beperken zich tot zwemmen, snorkelen, duiken, varen, vissen en surfen.

48.2 Bouwvoorschriften
  • a. Op de gronden met de bestemming ‘Water – Marinepark’ mogen alleen steigers en pieren worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 1,25 meter;
  • b. De lengte van een pier mag niet meer dan 40 meter bedragen.

48.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften

48.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een langere pier te bouwen.

48.3.2 Voorwaarden

Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleend. Zij kan dit doen als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan de in lid 1 genoemde waarden.

De vrijstelling mag niet leiden tot een grotere overschrijding van de toegestane oppervlakte van meer dan 20%.

48.4 Aanlegvergunning
48.4.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding en de kwaliteit van het water;
  • b. het aanleggen van vlonders en steigers voor zover deze niet bouwvergunningsplichtig zijn.
48.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de waterbergingsfunctie en de natuurlijke en ecologische waarden van het gebied, alsmede die van het koraalrif niet worden aangetast.

48.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

48.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

48.6 Specifieke gebruiksvoorschriften
  • a. Ter bescherming van de aanwezige waarden en kwaliteiten van het koraalrif is het verboden te duiken, te zwemmen en te snorkelen ter plaatse van de aanduiding 'niet duiken, zwemmen en snorkelen';
  • b. Ter bescherming van de aanwezige waarden en kwaliteiten van het koraalrif is het verboden te vissen ter plaatse van de aanduiding 'niet vissen'.

Artikel 49 Water - Natuur

49.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Water - Natuur' zijn bestemd voor het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het beheer van landschappelijke, natuurlijke en ecologische waarden;

  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'nationaal park' en 'eilandelijk natuurgebied' zijn op de gronden ook recreatieve activiteiten toegestaan, mits deze ondergeschikt zijn aan de landschappelijke, natuurlijke en ecologie functie en waarden.

49.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Water - Natuur ' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

49.2.1 Gebouwen

Er mogen alleen gebouwen ten behoeve van het beheer van het gebied met deze bestemming worden gebouwd. Deze gebouwen mogen niet groter zijn dan 30 m2 en geen grotere bouwhoogte hebben dan 3 meter.

49.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het beheer van het gebied van deze bestemming worden gebouwd. Deze bouwwerken mogen geen grotere bouwhoogte hebben dan 3 meter.

49.3 Aanlegvergunning
49.3.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding en de kwaliteit van het water;
  • b. het aanleggen van vlonders en steigers voor zover deze niet bouwvergunningsplichtig zijn.
49.3.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de waterbergingsfunctie en de natuurlijke en ecologische waarden van het gebied, alsmede die van het koraalrif niet worden aangetast.

49.3.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

49.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 50 Water - Saliña

50.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de bestemming 'Water - Saliña ' zijn bestemd voor waterbergingen en het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het beheer van ecologische waarden.

50.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Water - Saliña' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

50.2.1 Gebouwen

Er mogen alleen gebouwen ten behoeve van het beheer van het gebied met deze bestemming worden gebouwd. Deze gebouwen mogen niet groter zijn dan 30 m2 en geen grotere bouwhoogte hebben dan 4 meter.

50.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het beheer van het gebied van deze bestemming worden gebouwd. Deze bouwwerken mogen geen grotere bouwhoogte hebben dan 3 meter.

50.3 Aanlegvergunning
50.3.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding en de kwaliteit van het water;
  • b. het aanleggen van vlonders en steigers voor zover deze niet bouwvergunningsplichtig zijn.

50.3.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de waterbergingsfunctie en de ecologische waarden van het gebied niet worden aangetast.

50.3.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

50.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

 

Artikel 51 Wonen

51.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bestemd voor woningen;

 

  • 2. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Woningen die ten tijde van het van kracht worden van dit ruimtelijk ontwikkelingsplan verblijfsrecreatief of voor een andere functie worden gebruikt, mogen deze functie blijven vervullen;

  • 4. Naast een woning zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

51.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Wonen' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

51.2.1 Woningen
  • a. Per kavel is één woning toegestaan;
  • b. Een woning en een losstaand bij een woning behorend gebouw mogen:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • c. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

51.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast een gebouw bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

51.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
51.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand;

51.3.2 Voorwaarden

Dit kan als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid,
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

51.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 52 Woongebied - I

52.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Woongebied - I' zijn bestemd voor woningen, al dan niet in de vorm van appartementengebouwen;
  • 2. Binnen een woning, met uitzondering van een woning in een appartementengebouw, is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;
  • 3. Binnen de bestemming zijn ook toko's, crèches en kleinschalige sociaal-maatschappelijke voorzieningen toegestaan, voor zover deze geen afbreuk doen aan de woonfunctie van de directe omgeving;
  • 4. Woningen die ten tijde van het van kracht worden van dit ruimtelijk ontwikkelingsplan verblijfsrecreatief of voor een andere functie worden gebruikt, mogen deze functie blijven vervullen;
  • 5. Ter plaatse van de aanduiding 'voorzieningencluster' mogen ook winkels en gebouwen ten behoeve sociaal, maatschappelijke, medische, culturele en educatieve voorzieningen worden gebouwd;

  • 6. ter plaatse van de aanduiding 'medische voorziening' zijn de gronden tevens bestemd voor medische en maatschappelijk voorzieningen;

  • 7. Ter plaatse van de aanduiding 'minimarket' zijn de gronden tevens bestemd voor een minimarket;

  • 8. Ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie; zijn de gronden tevens bestemd voor verblijfsrecreatieve activiteiten;

  • 9. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca zijn de gronden tevens bestemd voor horeca;

  • 10. Ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin' zijn de gronden tevens bestemd voor een speeltuin;
  • 11. Een woongebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een woongebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, parken, waterlopen, verhardingen, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Woongebied - I'.

52.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Woongebied - I' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

52.2.1 Gebouwen
  • a. Per oppervlakte van 350 m² kavel is één woning toegestaan;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan 1 woning per 220m2 te bouwen indien het een sociaal woningbouwproject betreft of een andere projectmatige woningbouwontwikkeling van minimaal 10 woningen;
  • c. In geval van de bouw van een appartementengebouw geldt dat per appartement een kaveloppervlak van minimaal 220 m2 noodzakelijk is;
  • d. Een woning of appartementengebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
    • 4. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • e. Het totale oppervlak van losstaande gebouwen bij een woning mag niet meer bedragen dan:
      • 40 m2 bij een kavel kleiner dan 800 m2
      • 60 m2 bij een kavel groter dan 800 m2 en kleiner dan 1500 m2
      • 80 m2 bij een kavel groter dan 1500 m2
  • f. Voor losstaande gebouwen bij een woning geldt een maximale bouwhoogte van 5 m;
  • g. Bij appartementengebouwen mogen geen losstaande gebouwen ten dienste van de appartementen worden gebouwd;
  • h. De totale oppervlakte aan woningen, appartementengebouwen en losstaande gebouwen bij woningen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • i. Voor gebouwen ten behoeve van toko's, crèches en kleinschalige sociaal-maatschappelijke voorzieningen gelden dezelfde bouwvoorschriften als voor de woningen;
  • j. Een gebouw ten behoeve van de in lid 5 van de bestemmingsomschrijving genoemde functies mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
    • 4. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • k. Ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' zijn antennemasten toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 30m;
  • l. In afwijking van het bepaalde onder a t/m i mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

52.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een woning bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast de woning bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van de woning of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een woning of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

52.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
52.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een woning of een losstaand gebouw bij een woning dichter bij een erfgrens te bouwen. In Rincon (met uitzondering van Subi-Rincon) is het mogelijk om de goot- en bouwhoogte van de woningen met een toegestane goothoogte van 3 meter en een toegestane bouwhoogte van 6 meter te vergroten.

52.3.2 Voorwaarden

Dit kan als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De vrijstelling voor het hoger bouwen in Rincon mag niet leiden tot een afwijking van meer dan 3 meter ten opzichte van de maximale goot- en bouwhoogte.

52.4 Sloopvergunning

50.3.1. Voorwaarden

Sommige gebouwen mogen niet geheel of gedeeltelijk worden gesloopt. Het betreft hier de gebouwen die zijn aangeduid als 'beschermingswaardig'. Deze gebouwen mogen alleen worden gesloopt als daarvoor een vergunning is verleend door het Bestuurscollege. Zij kan alleen een vergunning verlenen als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet meer bestaat en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet in stand is te houden;
  • c. het om een deel of delen van een gebouw gaat/gaan die op zichzelf niet karakteristiek zijn en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

52.5 Wijziging
52.5.1 Wijzigingsbevoegdheden

Het Bestuurscollege is bevoegd deze bestemming te wijzigen voor:

  • verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • sociaal, maatschappelijk, educatieve, medische en culturele voorzieningen;
  • het toevoegen van een aanduiding 'voorzieningencluster'
  • een snack of een minimarket;

52.5.2 Verblijfsrecreatie

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen indien een initiatief voor de bouw van gebouwen ten behoeve van de verblijfsrecreatie wordt ingediend. In dit geval kan het ruimtelijk ontwikkelingsplan in overeenstemming worden gebracht met het initiatief en worden gewijzigd. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien er geen afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de sociale structuur van het woongebied, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en aan het stedenbouwkundig beeld van de betreffende straat en de omgeving. De te realiseren gebouwen mogen niet hoger zijn dan 9 meter. Op het terrein bij de verblijfsrecreatieve gebouwen moeten voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd.

52.5.3 Sociaal-, maatschappelijke, educatieve, medische en culturele voorzieningen.

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen indien zich een concreet initiatief voor de bouw van gebouwen ten behoeve van sociaal-, maatschappelijke, educatieve, medische en culturele voorzieningen wordt ingediend. In dit geval kan het ruimtelijk ontwikkelingsplan in overeenstemming worden gebracht met het initiatief. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien er geen afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en aan het stedenbouwkundig beeld van de betreffende straat en de omgeving. De te realiseren gebouwen mogen niet hoger zijn dan 9 meter. Op het eigen terrein moeten voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd.

52.5.4 Voorzieningencluster

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen indien zich initiatieven voordoen voor de bouw van nieuwe voorzieningenclusters. In dit geval kan het ruimtelijk ontwikkelingsplan in overeenstemming worden gebracht met het initiatief en de aanduiding voorzieningencluster worden toegevoegd. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien er geen afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en aan het stedenbouwkundig beeld van de betreffende straat en de omgeving. De te realiseren gebouwen mogen niet hoger zijn dan 9 meter. Er moeten voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd.

52.5.5 Snacks, minimarkets en horeca

Het bestuurscollege kan deze bestemming ook wijzigen indien zich individuele initiatieven voordoen voor de bouw van nieuwe snacks, minimarkets of horecavestigingen. In dit geval kan het ruimtelijk ontwikkelingsplan in overeenstemming worden gebracht met het initiatief. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien er geen afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en aan het stedenbouwkundig beeld van de betreffende straat en de omgeving. De te realiseren gebouwen mogen niet hoger zijn dan 9 meter. Er moeten voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd.


Voor wijziging ten behoeve van horeca en snacks gelden aanvullend nog de volgende voorwaarden:

  • het perceel moet zijn gelegen aan een hoofdweg (weg met een doorgaande verkeersfunctie) die op grond van het ROB de bestemming 'Verkeer' heeft;
  • de afstand tot de dichtstbijzijnde woning bedraagt ten minste 50 meter.

52.5.6 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen.  De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

52.6 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken. Tevens kan het Bestuurscollege voor nieuw te bouwen woningen vrijstelling verlenen van het verbod deze geheel of gedeeltelijk voor verblijfsrecreatie te gebruiken indien een verblijfsrecreatieve bewoning geen afbreuk doet aan het woon- en leefklimaat in de nabijheid van de te bouwen woningen of de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt blijft aan de woonfunctie.

Artikel 53 Woongebied - II

53.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Woongebied - II' zijn bestemd voor woningen, niet zijnde appartementengebouwen;

  • 2. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Woningen die ten tijde van het van kracht worden van dit ruimtelijk ontwikkelingsplan verblijfsrecreatief of voor een andere functie worden gebruikt, mogen deze functie blijven vervullen;

  • 4. Een woongebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een woongebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, parken, waterlopen, verhardingen, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Woongebied -II'.

53.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Woongebied - II' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

53.2.1 Gebouwen
  • a. Per oppervlakte van 700 m² kavel is één woning toegestaan;
  • b. Een woning mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
    • 4. niet kleiner zijn dan 150 m2, met uitzondering van woningen op bestaande percelen kleiner dan 600m2;
    • 5. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • c. Het totale oppervlak van losstaande gebouwen bij een woning mag niet meer bedragen dan:
      • 40 m2 bij een kavel kleiner dan 800 m2;
      • 60 m2 bij een kavel groter dan 800 m2 en kleiner dan 1500 m2;
      • 80 m2 bij een kavel groter dan 1500 m2.
  • d. Losstaande gebouwen bij een woning mogen geen grotere bouwhoogte hebben dan 5 meter;
  • e. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' zijn antennemasten toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 30 meter;
  • g. In afwijking van het bepaalde onder a t/m e mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

53.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een woning bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast de woning bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van de woning of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een woning of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

53.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
53.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een woning of een losstaand gebouw bij de woning dichter bij een erfgrens te bouwen.

 

53.3.2 Voorwaarden

Dit kan als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld,
  • b. de woonsituatie,
  • c. de verkeersveiligheid,
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

53.4 Wijziging
53.4.1 Wijzigingsbevoegdheid

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen indien zich een initiatief voor de bouw van gebouwen ten behoeve van sociale, maatschappelijke, educatieve, medische en culturele voorzieningen wordt ingediend. In dit geval kan het ruimtelijk ontwikkelingsplan in overeenstemming worden gebracht met het initiatief. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien er geen afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en aan het stedenbouwkundig beeld van de betreffende straat en de omgeving. De te realiseren gebouwen mogen niet hoger zijn dan 9 meter. Op het terrein bij de gebouwen moeten voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd.

53.4.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen.  De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

53.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken. Tevens kan het Bestuurscollege voor nieuw te bouwen woningen vrijstelling verlenen van het verbod deze geheel of gedeeltelijk voor verblijfsrecreatie te gebruiken indien een verblijfsrecreatieve bewoning geen afbreuk doet aan het woon- en leefklimaat in de nabijheid van de te bouwen woningen of de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt blijft aan de woonfunctie.

 

Artikel 54 Woongebied - III

54.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Woongebied - III' zijn bestemd voor woningen, niet zijnde appartementengebouwen;

  • 2. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Woningen die ten tijde van het van kracht worden van dit ruimtelijk ontwikkelingsplan verblijfsrecreatief of voor een andere functie worden gebruikt, mogen deze functie blijven vervullen;

  • 4. Een woongebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een woongebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, parken, waterlopen, verhardingen, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Woongebied -III'.

54.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Woongebied - III' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

54.2.1 Gebouwen
  • a. Per kavel is één woning toegestaan;
  • b. Een woning mag:
    • 1. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan 5 meter waarbij niet gemeten wordt conform de wijze van meten, maar gemeten wordt vanaf het hoogste punt van de kavel;
    • 2. alleen vrijstaand worden gebouwd;
    • 3. niet kleiner zijn dan 200 m2;
    • 4. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens en achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • c. Losstaande gebouwen bij een woning zijn niet toegestaan;
  • d. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a t/m d mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van deze bestaande situatie.

54.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een woning bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast de woning bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van de woning of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een woning of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

54.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
54.3.1 Uitzonderingen

Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een woning of een losstaand gebouw bij de woning dichter bij een erfgrens te bouwen.

54.3.2 Voorwaarden

Dit kan als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een gebouw mag niet dichter dan 2 meter vanaf een erfgrens worden gebouwd.

54.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

 

Artikel 55 Woongebied - Landschappelijk

55.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Woongebied - Landschappelijk' zijn bestemd voor woningen in een landschappelijke omgeving;

  • 2. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Een woonomgeving als hier bedoeld bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een woongebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, parken, waterlopen, verhardingen, terreinen, tuinen, bos, natuur, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Woongebied - Landschappelijk'.

55.2 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Woongebied - Landschappelijk' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

55.2.1 Gebouwen
  • a. Per kavel is één woning toegestaan;
  • b. Een woning mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven bouwhoogte;
    • 3. niet groter zijn dan 500 m2;
    • 4. op niet minder dan 20 meter vanaf een klifrand worden gebouwd;
    • 5. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd,
    • 6. worden voorzien van losstaande bij de woning behorende gebouwen met een totaal maximaal oppervlakte van 30 m2.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'landschappelijk wonen 3' mag een woning:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. worden gebouwd op een kavel van minimaal 0,5 hectare;
    • 4. op niet minder dan 50 meter van een andere woning worden gebouwd;
    • 5. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd;
    • 6. worden voorzien van losstaande bij de woning behorende gebouwen met een totaal maximale oppervlakte van 30 m2.

55.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een woning bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast de woning bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van de woning of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een woning of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

55.3 Aanlegvergunning
55.3.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het ophogen of afgraven van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding;
  • d. het aanleggen en verharden van wegen en paden.

55.3.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de functie en de kwaliteit van het gebied ten behoeve van het wonen en de waterkering en de aanwezige waarden niet worden aangetast.

55.3.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

55.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 56 Woongebied - Uit te werken I

56.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Woongebied - Uit te werken I' zijn bestemd voor woningen;

  • 2. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Binnen de bestemming zijn ook toko's, crèches en kleinschalige sociaal-maatschappelijke voorzieningen toegestaan voor zover deze geen afbreuk doen aan de woonfunctie en de directe omgeving;

  • 4. Binnen het te realiseren woongebied mogen ook winkels en gebouwen ten behoeve sociaal, maatschappelijke, medische, culturele en educatieve voorzieningen worden gebouwd;

  • 5. Een woongebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een woongebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, parken, waterlopen, verhardingen, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Woongebied - Uit te werken I'.

56.2 Uitwerkingsvoorschriften
56.2.1 Gebouwen

Alvorens op basis van deze bestemming een bouwvergunning te kunnen verlenen, moet het Bestuurscollege deze bestemming eerst geheel of gedeeltelijk uitwerken en een uitwerkingsplan vaststellen. Het uitwerkingsplan moet in overeenstemming zijn met de volgende voorschriften:

  • a. Per kavel is één woning toegestaan. Een tweede woning is toegestaan indien de kavel meer dan 700 m2 is;
  • b. In geval van appartementen geldt dat per appartement een kaveloppervlak van minimaal 220 m2 noodzakelijk is;
  • c. Een woning mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
    • 4. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • d. Het totale oppervlak van losstaande gebouwen bij een woning mag niet meer bedragen dan:
      • 40 m2 bij een kavel kleiner dan 800 m2;
      • 60 m2 bij een kavel groter dan 800 m2 en kleiner dan 1500 m2;
      • 80 m2 bij een kavel groter dan 1500 m2.
  • e. Losstaande gebouwen bij een woning mogen geen grotere bouwhoogte hebben dan 5 meter;
  • f. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen.

56.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een woning bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast de woning bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van de woning of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een woning of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

56.2.3 Algemeen
  • a. bij de ontwikkeling van de woongebieden moet rekening worden gehouden met het voorkomen van stofoverlast;
  • b. bij de ontwikkeling moet rekening worden gehouden met een goede infiltratie, berging of afvoer van hemelwater;
  • c. de hoofdontsluiting van het gebied dient aan te sluiten op de bestaande infrastructuur;
  • d. de uitwerking moet financieel en economisch haalbaar zijn;
  • e. in de uitwerking moet voldoende ruimte zijn gecreëerd voor groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen;
  • f. bij de uitwerking moet rekening worden gehouden met de in het gebied voorkomende cultuurhistorische aspecten.

56.2.4 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een uitwerking van deze bestemming niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

56.3 Vrijstelling verbod verlenen bouwvergunning
56.3.1 Mogelijkheid tot vrijstelling

Op het moment dat een ontwerp-uitwerkingsplan gereed is, kan het Bestuurscollege vrijstelling verlenen van het verbod om een bouwvergunning te verlenen en op basis van deze vrijstelling de bouwvergunning verlenen. De vrijstelling moet vergezeld gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat het betreffende bouwplan past in een ontwerp-uitwerkingsplan. Een vrijstelling kan niet eerder worden verleend dan vooraf van de eilandsraad een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.

Voordat een ontwerp-uitwerkingsplan gereed is, kan het Bestuurscollege vrijstelling verlenen van het bouwverbod voor de verbouw en de herbouw van bestaande bebouwing. Uitbreiding tot maximaal 10 % van de oppervlakte van de bestaande gebouwen is eveneens met vrijstelling toegestaan.

56.3.2 Procedure

Het Bestuurscollege verleent niet eerder een vrijstelling, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

56.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 57 Woongebied - Uit te werken II

57.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Woongebied - Uit te werken II' zijn bestemd voor woningen, niet zijnde appartementengebouwen;

  • 2. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Binnen de bestemming zijn ook toko's, crèches en kleinschalige sociaal-maatschappelijke voorzieningen toegestaan voor zover deze geen afbreuk doen aan de woonfunctie en de directe omgeving;

  • 4. Binnen het te realiseren woongebied mogen ook winkels en gebouwen ten behoeve sociaal, maatschappelijke, medische, culturele en educatieve voorzieningen worden gebouwd;

  • 5. Een woongebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een woongebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, parken, waterlopen, verhardingen, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Woongebied - Uit te werken II'.

57.2 Uitwerkingsvoorschriften
57.2.1 Gebouwen

Alvorens op basis van deze bestemming een bouwvergunning te kunnen verlenen, moet het Bestuurscollege deze bestemming eerst geheel of gedeeltelijk uitwerken en een uitwerkingsplan vaststellen. Het uitwerkingsplan moet in overeenstemming zijn met de volgende voorschriften:

  • a. Per kavel is één woning toegestaan;
  • b. Een woning mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. alleen vrijstaand worden gebouwd;
    • 4. niet kleiner zijn dan 150 m2;
    • 5. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • c. Het totale oppervlak van losstaande gebouwen bij een woning mag niet meer bedragen dan:
      • 40 m2 bij een kavel kleiner dan 800 m2;
      • 60 m2 bij een kavel groter dan 800 m2 en kleiner dan 1500 m2;
      • 80 m2 bij een kavel groter dan 1500 m2.
  • d. Losstaande gebouwen bij een woning mogen geen grotere bouwhoogte hebben dan 5 meter;
  • e. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen;
  • f. Voor gebouwen ten behoeve van toko's, crèches, winkels en gebouwen ten behoeve sociaal, maatschappelijke, medische, culturele en educatieve voorzieningen gelden dezelfde bouwvoorschriften als voor de woningen.

57.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een woning bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast de woning bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van de woning of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een woning of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

57.2.3 Algemeen
  • a. bij de ontwikkeling van de woongebieden moet rekening worden gehouden met het voorkomen van stofoverlast;
  • b. bij de ontwikkeling moet rekening worden gehouden met een goede infiltratie, berging of afvoer van hemelwater;
  • c. de hoofdontsluiting van het gebied dient aan te sluiten op de bestaande infrastructuur;
  • d. de uitwerking moet financieel en economisch haalbaar zijn;
  • e. in de uitwerking moet voldoende ruimte zijn gecreëerd voor groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen;
  • f. bij de uitwerking moet rekening worden gehouden met de in het gebied voorkomende cultuurhistorische aspecten.

57.2.4 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een uitwerking van deze bestemming niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

57.3 Vrijstelling verbod verlenen bouwvergunning
57.3.1 Mogelijkheid tot vrijstelling

Op het moment dat een ontwerp-uitwerkingsplan gereed is, kan het Bestuurscollege vrijstelling verlenen van het verbod om een bouwvergunning te verlenen en op basis van deze vrijstelling de bouwvergunning verlenen. De vrijstelling moet vergezeld gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat het betreffende bouwplan past in een ontwerp-uitwerkingsplan.Een vrijstelling kan niet eerder worden verleend dan vooraf van de eilandsraad een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.

Voordat een ontwerp-uitwerkingsplan gereed is, kan het Bestuurscollege vrijstelling verlenen van het bouwverbod voor de verbouw en de herbouw van bestaande bebouwing. Uitbreiding tot maximaal 10 % van de oppervlakte van de bestaande gebouwen is eveneens met vrijstelling toegestaan.

57.3.2 Procedure

Het Bestuurscollege verleent niet eerder een vrijstelling, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

57.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 58 Woongebied - Uit te werken III

58.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Woongebied - Uit te werken III' zijn bestemd voor woningen;

  • 2. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Binnen de bestemming zijn ook toko's, crèches en kleinschalige sociaal-maatschappelijke voorzieningen toegestaan voor zover deze geen afbreuk doen aan de woonfunctie en de directe omgeving;

  • 4. Binnen het te realiseren woongebied mogen ook winkels en gebouwen ten behoeve sociaal, maatschappelijke, medische, culturele en educatieve voorzieningen worden gebouwd;

  • 5. Een woongebied bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een woongebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, parken, waterlopen, verhardingen, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Woongebied - Uit te werken III'.

58.2 Uitwerkingsvoorschriften
58.2.1 Gebouwen

Alvorens op basis van deze bestemming een bouwvergunning te kunnen verlenen, moet het Bestuurscollege deze bestemming eerst geheel of gedeeltelijk uitwerken en een uitwerkingsplan vaststellen. Het uitwerkingsplan moet in overeenstemming zijn met de volgende voorschriften:

  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 3 meter van de zijdelings erfgrens of achtererfgrens worden gebouwd en op niet minder dan 5 meter van een voorerfgrens worden gebouwd.
  • b. Het totale oppervlak van losstaande gebouwen bij een woning mag niet meer bedragen dan:
      • 40 m2 bij een kavel kleiner dan 800 m2
      • 60 m2 bij een kavel groter dan 800 m2 en kleiner dan 1500 m2
      • 80 m2 bij een kavel groter dan 1500 m2.
  • c. Voor losstaande gebouwen bij een woning geldt een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
  • d. De totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen.

58.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een woning bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast de woning bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van de woning of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een woning of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.

58.2.3 Algemeen
  • a. Bij de ontwikkeling van de woongebieden moet rekening worden gehouden met het voorkomen van stofoverlast;
  • b. Bij een uitwerking moet rekening worden gehouden met een goede infiltratie, berging of afvoer van hemelwater;
  • c. Bij een uitwerking moet rekening gehouden worden met de mogelijke agrarische waarden van gronden. Indien deze waarden aanwezig zijn, moet de woningbouw op deze locatie worden afgewogen tegen het belang dat de gronden kunnen hebben in het kader van de agrarische activiteiten en agrarische beleidsdoelen op Bonaire;
  • d. De hoofdontsluiting van het gebied dient aan te sluiten op de bestaande infrastructuur;
  • e. Bij de ontwikkeling dient aangetoond te worden dat het initiatief financieel en economisch haalbaar is;
  • f. Bij het te ontwikkelen woongebied langs de weg naar Lagoen Hill moet bij de uitwerking rekening worden gehouden met de karakteristieke structuren en patronen van het Kunuku-landschap en het landschappelijk karakter;
  • g. Bij het te ontwikkelen woongebied ten oosten van Tera Kora moet bij de uitwerking rekening worden gehouden met de effecten van het naastgelegen nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein en met de effecten van het vliegveld;
  • h. Een uitwerking kan en mag pas plaatsvinden nadat is aangetoond dat er binnen het bestaand gebied van Kralendijk geen ruimte meer is voor de geplande woningbouw of dat de eventueel nog aanwezige locaties niet kunnen worden benut. Deze eis geldt niet voor initiatieven van derden tot maximaal 20 woningen;
  • i. In de uitwerking moet voldoende ruimte zijn gecreëerd voor groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen;
  • j. Bij de uitwerking moet rekening worden gehouden met de in het gebied voorkomende cultuurhistorische aspecten.

58.2.4 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een uitwerking van deze bestemming niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

58.3 Vrijstelling verbod verlenen bouwvergunning
58.3.1 Mogelijkheid tot vrijstelling

Op het moment dat een ontwerp-uitwerkingsplan gereed is, kan het Bestuurscollege vrijstelling verlenen van het verbod om een bouwvergunning te verlenen en op basis van deze vrijstelling de bouwvergunning verlenen. De vrijstelling moet vergezeld gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat het betreffende bouwplan past in een ontwerp-uitwerkingsplan. Een vrijstelling kan niet eerder worden verleend dan vooraf van de eilandsraad een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.

Voordat een ontwerp-uitwerkingsplan gereed is, kan het Bestuurscollege vrijstelling verlenen van het bouwverbod voor de verbouw en de herbouw van bestaande bebouwing. Uitbreiding tot maximaal 10 % van de oppervlakte van de bestaande gebouwen is eveneens met vrijstelling toegestaan.

58.3.2 Procedure

Het Bestuurscollege verleent niet eerder een vrijstelling, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

58.4 Wijziging
58.4.1 Wijzigingsbevoegdheid

Het Bestuurscollege kan deze bestemming wijzigen in de bestemming Agrarisch-Kunuku, indien gebleken is dat de gronden belangrijke agrarische waarden hebben en de betreffende gronden niet nodig zijn voor woningbouw.

58.4.2 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

58.5 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 59 Leiding - Water (Dubbelbestemming)

59.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de bestemming 'Leiding - Water' zijn naast de andere bestemmingen bestemd voor een leiding ten behoeve van de distributie van water.

59.2 Bouwverbod

Hoewel wellicht in de andere bestemmingen bouwmogelijkheden zijn gegeven, is het op basis van deze dubbelbestemming niet toegestaan om te bouwen op de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft.

59.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften

Het Bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van het hiervoor genoemde bouwverbod en bouwwerken conform de andere bestemmingen toestaan, indien uit onderzoek is gebleken dat de betreffende gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde geen afbreuk doen aan de bereikbaarheid en de functionaliteit van de waterleiding.

59.4 Aanlegvergunning
59.4.1 Activiteiten

Sommige werkzaamheden mogen, gelet op de bescherming van de aanwezige waterleiding, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
  • b. het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het ophogen en afgraven van gronden;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting.

59.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de bereikbaarheid en de functionaliteit van de waterleiding niet worden aangetast.

 

59.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

Artikel 60 Waarde - Archeologie (Dubbelbestemming)

60.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zijn naast de andere bestemmingen bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de archeologische waarden. Deze functie gaat boven de functies van de andere bestemmingen.

60.2 Bouwverbod

Hoewel wellicht in de andere bestemmingen bouwmogelijkheden zijn gegeven, is het op basis van deze dubbelbestemming niet toegestaan om te bouwen op de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft.

60.3 Vrijstelling van het bouwverbod

Het Bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van het hiervoor genoemde bouwverbod en bouwwerken conform de andere bestemmingen toestaan, indien uit onderzoek is gebleken dat de betreffende gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde geen afbreuk doen aan de archeologische waarden.

60.4 Aanlegvergunning
60.4.1 Activiteiten

Sommige werkzaamheden mogen, gelet op de aanwezige archeologische waarden en kwaliteiten niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
  • b. het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het ophogen en afgraven van gronden;
  • d. andere activiteiten die afbreuk doen aan waterbergend vermogen van het gebied.

60.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de archeologische waarden niet worden aangetast.

60.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

 

Artikel 61 Waarde - Beschermd stadsgezicht (Dubbelbestemming)

61.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de bestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' zijn naast de andere bestemmingen bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en monumentale waarden en kwaliteiten.

61.2 Bouwvoorschriften

Aanvullend op de bouwvoorschriften van de andere bestemmingen gelden de volgende bouwvoorschriften:

  • a. de geleding en de breedte van een gevel moeten aansluiten op het karakteristieke straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gevels van een gebouw moeten worden voorzien van staande ramen;
  • c. de ramen moeten regelmatig over een gevel worden verdeeld;
  • d. gebouwen met meerdere bouwlagen moeten een duidelijke horizontale geleding te krijgen door een regelmatige situering van ramen en gevelvlakken in de gevel;
  • e. de gebouwen moeten worden voorzien van cultuurhistorische verantwoorde kleurstellingen, witte deur- en raamlijsten en indien ornamenten en gootlijsten worden aangebracht moeten deze wit van kleur zijn;
  • f. de gebouwen mogen niet worden voorzien van afdaken die het straat- en bebouwingsbeeld en de cultuurhistorische waarden nadelig beïnvloeden.

61.3 Aanlegvergunning
61.3.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten van het beschermd stadsgezicht, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
  • b. het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het wijzigen van de profielindeling van wegen en paden;
  • d. het aanbrengen of verwijderen c.q. wijzigen van karakteristieke hekwerken en hekpijlers, gevelstoepen en stoeppalen en aan de gevel bevestigde luiken en/of ornamenten/versieringen.

61.3.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de waarden en kwaliteiten van het beschermd stadsgezicht niet worden aangetast.

61.3.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

61.4 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 62 Waarde - Kueba (Dubbelbestemming)

62.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de bestemming 'Waarde - Kueba' zijn naast de andere bestemmingen bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de kwaliteit van grotten. Deze functie gaat boven de functies van de andere bestemmingen.

62.2 Bouwverbod

Hoewel wellicht in de andere bestemmingen bouwmogelijkheden zijn gegeven, is het op basis van deze dubbelbestemming niet toegestaan om te bouwen op de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft.

62.3 Vrijstelling van het bouwverbod

Het Bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van het hiervoor genoemde bouwverbod en bouwwerken conform de andere bestemmingen toestaan, indien uit onderzoek is gebleken dat de gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het behoud van de grotten.

62.4 Aanlegvergunning
62.4.1 Activiteiten

Sommige werkzaamheden mogen, gelet op de aanwezige grotten, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
  • b. het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het ophogen en afgraven van gronden;
  • d. andere activiteiten die het behoud van de grotten in gevaar kunnen brengen.

62.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de waarden, de instandhouding en de kwaliteit van de betreffende grot niet worden aangetast.

62.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

Artikel 63 Waarde - Waardevolle boom (Dubbelbestemming)

63.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de bestemming 'Waarde – Waardevolle boom' zijn naast de andere bestemmingen bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de kwaliteit van de ter plaatse aanwezige beschermingswaardige bomen. Deze functie gaat boven de functies van de andere bestemmingen.

63.2 Bouwverbod

Hoewel wellicht in de andere bestemmingen bouwmogelijkheden zijn gegeven, is het op basis van deze dubbelbestemming niet toegestaan om te bouwen op de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft.

63.3 Vrijstelling van het bouwverbod

Het Bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van het hiervoor genoemde bouwverbod en bouwwerken conform de andere bestemmingen toestaan, indien uit onderzoek is gebleken dat de gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het behoud van de beschermingswaardige bomen.

63.4 Aanlegvergunning
63.4.1 Activiteiten

Sommige werkzaamheden mogen, gelet op de aanwezige bomen, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
  • b. het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het ophogen en afgraven van gronden;
  • d. het kappen van de beschermingswaardige bomen;
  • e. andere activiteiten die het behoud van de beschermingswaardige bomen in gevaar kunnen brengen.

63.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de waarden, de instandhouding en de kwaliteit van de betreffende boom niet worden aangetast.

63.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

Artikel 64 Waterberging (Dubbelbestemming)

64.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de bestemming 'Waterberging' zijn naast de andere bestemmingen bestemd voor het opvangen en het bergen van water.

64.2 Bouwverbod

Hoewel wellicht in de andere bestemmingen bouwmogelijkheden zijn gegeven, is het op basis van deze dubbelbestemming niet toegestaan om te bouwen op de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft.

64.3 Vrijstelling van het bouwverbod

Het Bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van het hiervoor genoemde bouwverbod en bouwwerken conform de andere bestemmingen toestaan, indien uit onderzoek is gebleken dat de gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde geen afbreuk doen aan de waterbergende functie van het gebied.

64.4 Aanlegvergunning
64.4.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de waterbergingsfunctie, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
  • b. het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het ophogen en afgraven van gronden;
  • d. het wijzigen van de profielindeling van wegen en paden;
  • e. andere activiteiten die afbreuk doen aan waterbergend vermogen van het gebied.

64.4.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als waterbergende functie niet worden aangetast.

64.4.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

Artikel 65 Anti-dubbeltelvoorschrift

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Bij de toepassing van het vorenstaande wordt binnen de bestemmingen Open Landschap en Agrarisch - Kunuku uitgegaan van de verkavelingen en kavelgrenzen op het moment van het van kracht worden van het ruimtelijk ontwikkelingsplan. Deze verkavelingen en kavelgrenzen zijn bepalend voor de bouwmogelijkheden op de betreffende percelen.

Artikel 66 Algemene bouwvoorschriften

66.1 Reclameborden

Een reclamebord mag geen grotere oppervlakte hebben dan 1 m2.

Het Bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van de hiervoor genoemde maat, indien het betreffende reclamebord geen afbreuk doet aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

66.2 Zend- en antennemasten

Bestaande zend- en antennemasten mogen worden herbouwd, inclusief de bij deze zend- en antennemasten behorende bouwwerken.

66.3 Bouwen langs de kust

Daar waar in de bouwvoorschriften geen voorschriften zijn gesteld ten aanzien van het plaatsen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten opzichte van de hoogwaterlijn, geldt dat er altijd op een afstand van minimaal 15 meter vanaf de hoogwaterlijn moet worden gebouwd. Deze bepaling geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de recreatie en het algemeen belang.


Het Bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van de hiervoor genoemde afstand indien de oppervlakte van de kavel hiertoe aanleiding geeft en wordt aangetoond dat het dichter bouwen op de hoogwaterlijn geen nadelige invloed heeft op de waarden en de kwaliteiten van het marinepark.

66.4 Parkeren

Het Bestuurscollege kan pas een bouwvergunning verlenen nadat door de initiatiefnemer is aangetoond dat er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd.


Het Bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van de aanleg van voldoende parkeerplaatsen indien in de directe nabijheid voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn of het bouwinitiatief is gelegen in het centrum van Kralendijk of het de verbouw van een beschermingswaardig pand betreft.

De vrijstelling kan tevens worden verleend als de initiatiefnemer kan aantonen dat het bouwinitiatief financieel-economisch onuitvoerbaar wordt bij het voldoen aan de parkeernormen.

Artikel 67 Algemene gebruiksvoorschriften

67.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen en stalling van containers;
  • b. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van containers voor een periode langer dan één jaar;
  • c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin, voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • e. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

67.2 Onverhard terrein

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend het niet waterdoorlatend verharden van een terrein voor meer dan 65%

Artikel 68 Algemene aanduidingsvoorschriften

68.1 Luchtvaartverkeerszone

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone' gelden vanuit luchtverkeersveiligheid aanvullende voorschriften ten aanzien van de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde. Deze bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse in de aanduiding met de aanduiding 'hoogteligging luchtvaartverkeerszone (m)' is aangegeven, met dien verstande dat op de kavels langs de EEG Boulevard in de zone van een bouwhoogte van 0 meter gerekend van de 10 meterlijn in het kader van de luchtverkeersveiligheid tot de volgende bouwhoogten mag worden gebouwd:

  • op 7 meter vanaf de 10 meterlijn in noordelijke richting: maximaal 9 meter;
  • op 7-14 meter vanaf deze lijn: maximaal 8 meter;
  • op 14-21 meter vanaf deze lijn: maximaal 7 meter;
  • op 21-28 meter vanaf deze lijn: maximaal 6 meter;
  • op 28-35 meter vanaf deze lijn: maximaal 5 meter;
  • op 35-42 meter vanaf deze lijn: maximaal 4 meter;
  • op 42-49 meter vanaf deze lijn: maximaal 3 meter;
  • op 49-56 meter vanaf deze lijn: maximaal 2 meter;
  • op 56-63 meter vanaf deze lijn: maximaal 1 meter;
  • vanaf 63 meter vanaf deze lijn: 0 meter.

Bovenstaande maximale bouwhoogten komen in de plaats van de ingevolge de ter plaatse aanwezige bestemmingen toegestane maximale bouwhoogten als de bovenstaande bouwhoogten lager zijn dan de ingevolge de bestemmingen toegelaten maximale bouwhoogten.

68.2 Ramsargebied

Ter plaatse van de aanduiding 'Ramsargebied' gelden vanuit een oogpunt van de bescherming van de ter plaatse aanwezige ecologische en natuurlijke waarden aanvullende voorschriften ten aanzien het bouwen en gebruiken van gebouwen. Bestaande gebouwen mogen niet eerder worden vervangen, gewijzigd of uitgebreid conform de bouwvoorschriften van de betreffende bestemming dan nadat uit een Milieueffectrapportage als bedoeld in het (ontwerp)besluit Natuurbeheer Bonaire, is gebleken is dat de vervanging, wijziging of uitbreiding geen schade toebrengen aan de waarden en kwaliteiten van het als zodanig aangewezen Ramsargebied. Voor alleen het wijzigen van gebruik is eveneens een Milieueffectrapportage vereist. Het opstellen van een Milieueffectrapportage is niet vereist, indien het activiteiten betreft die worden uitgevoerd in het kader van het beheer, herstel en onderhoud van de binnen het gebied aanwezige ecologische en natuurlijke waarden.

68.3 Veiligheidszone

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' gelden vanuit luchtverkeersveiligheid aanvullende voorschriften ten aanzien van de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde. Deze bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse in de aanduiding 'hoogteligging luchtvaartverkeerszone (m)' is aangegeven, met dien verstande dat op de kavels langs de EEG Bulevard in de zone van een bouwhoogte van 0 meter gerekend vanaf de 10 meterlijn in het kader van de luchtverkeersveiligheid tot de volgende bouwhoogten mag worden gebouwd:

  • op 7 meter vanaf de 10 meterlijn in noordelijke richting: maximaal 9 meter;
  • op 7 - 14 meter vanaf deze lijn: maximaal 8 meter;
  • op 14 - 21 meter vanaf deze lijn: maximaal 7 meter;
  • op 21 - 28 meter vanaf deze lijn: maximaal 6 meter;
  • op 28 - 35 meter vanaf deze lijn: maximaal 5 meter;
  • op 35 - 42 meter vanaf deze lijn: maximaal 4 meter;
  • op 42 - 49 meter vanaf deze lijn: maximaal 3 meter;
  • op 49 - 56 meter vanaf deze lijn: maximaal 2 meter;
  • op 56 - 63 meter vanaf deze lijn: maximaal 1 meter;
  • vanaf 63 meter van deze lijn; 0 meter.

Bovenstaande maximalebouwhoogten komen in de plaats van de ingevolge de ter plaatse aanwezige bestemmingen toegestane maximale bouwhoogten als de bovenstaande bouwhoogten lager zijn dan de ingevolge de bestemmingen toegelaten maximale bouwhoogten.

68.4 Antennemasten

Ter plaatse van de aanduiding ‘antennemast’ mogen antennemasten worden gebouwd. Deze mogen geen grotere bouwhoogte hebben dan 30 meter.

Artikel 69 Algemene wijzigingsvoorschriften

69.1 Aanduiding beschermingswaardig

Het Bestuurscollege is bevoegd het ruimtelijk ontwikkelingsplan te wijzigen en de aanduiding 'beschermingswaardig' toe te voegen of de aanduiding 'beschermingswaardig' te verwijderen.

69.2 Zeehaven

Het Bestuurscollege is bevoegd het ruimtelijk ontwikkelingsplan te wijzigen voor de realisatie van een nieuwe zeehaven, inclusief de daarbij behorende infrastructurele werken.

De wijziging kan alleen plaatsvinden indien uit onderzoek blijkt dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van de gronden van de bestemmingen die gewijzigd moeten worden en van de directe omgeving van deze gronden. Bovendien moet worden aangetoond dat het initiatief economisch en financieel haalbaar is.

69.3 Verkooppunt van motorbrandstoffen

Het Bestuurscollege is bevoegd het ruimtelijk ontwikkelingsplan te wijzigen voor de realisatie van twee nieuwe verkooppunten voor motorbrandstoffen. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien uit onderzoek blijkt dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon - en leefklimaat inclusief de veiligheid voor de omgeving. Bovendien moet worden aangetoond dat het initiatief financieel en economisch haalbaar is.

69.4 Zend- en antennemasten

Het Bestuurscollege is bevoegd het ruimtelijk ontwikkelingsplan te wijzigen voor de realisatie van nieuwe zend- en antennemasten. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien uit onderzoek blijkt dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon - en leefklimaat, landschappelijke waarden en rekening is gehouden met mogelijkheden voor clustering met bestaande zend- en antennemasten. Bovendien moet worden aangetoond dat het initiatief financieel en economisch haalbaar is.

69.5 Hellingbaan

Het Bestuurscollege is bevoegd het ruimtelijk ontwikkelingsplan te wijzigen voor de realisatie van een hellingbaan, voor bijbehorende voorzieningen ten behoeve van de watersport en voor een bijbehorend parkeerterrein. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien uit onderzoek blijkt dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van het Marinepark en dat er geen overlast voor de omgeving optreedt.

69.6 Havenvoorziening Saliña Tam

Het bestuurscollege is bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wijzigingsbevoegdheid-vissershaven' het ruimtelijk ontwikkelingsplan te wijzigen voor de realisatie van een vissershaven met bijbehorende voorzieningen voor lokale vissers. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien er een concreet initiatief is ingediend en dit initiatief financieel-economisch uitvoerbaar is. Bovendien moet uit een Milieueffectrapportage blijken dat het initiatief geen schade toebrengt aan de waarden en kwaliteiten van de omringende natuurgebieden en dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de betreffende en van de omliggende gronden. Bovendien mogen er geen negatieve gevolgen zijn voor de rustplaatsen van de lora en voor de waterhuishouding.

69.7 Belang

Het Bestuurscollege is bevoegd het ruimtelijk ontwikkelingsplan te wijzigen voor initiatieven waarin het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet voorziet en gericht zijn op het algemeen belang, op publieke voorzieningen of op initiatieven die economisch, toeristisch, recreatief of wat betreft het wonen of de werkgelegenheid een duidelijke toegevoegde waarde hebben voor Bonaire. Deze wijziging heeft geen betrekking op de natuurgebieden die zijn aangeduid als Ramsargebied. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien de initiatiefnemer heeft aangetoond dat bij de ontwikkeling van het plan optimaal rekening is gehouden met het woon- en leefklimaat of met de natuurlijke, ecologische, landschappelijke, archeologische of cultuurhistorische waarden. Bij een initiatief waarvoor een toegevoegde waarde is vereist, moet ook in het onderzoek worden aangetoond dat deze toegevoegde waarde er daadwerkelijk is en wat deze toegevoegde waarde inhoudt.

69.8 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

Artikel 70 Algemeen vrijstellingsvoorschrift

Het Bestuurscollege is bevoegd om tot maximaal 10% vrijstelling te verlenen van de in deze voorschriften voorkomende maten, afstanden, oppervlaktes en percentages indien dit uit een oogpunt van welstand of bouwtechniek wenselijk is.

Het Bestuurscollege is tevens bevoegd om vrijstelling te verlenen van alle bouw- en gebruiksvoorschriften voor bouwwerken die een recreatieve functie ondersteunen, mits deze bouwwerken geen grotere oppervlakte dan 25 m2 hebben en geen grotere bouwhoogte dan 4 m. Deze vrijstelling kan alleen worden verleend als is aangetoond dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

Artikel 71 Algemene aanlegvergunningenvoorschriften

71.1 15 meter zone vanaf hoogwaterlijn

Binnen een afstand van 15 meter vanaf de hoogwaterlijn is het met het oog op de waarden en kwaliteiten van het Marinepark naast de reeds in de betreffende bestemmingen opgenomen voorschriften verboden, zonder vergunning van het Bestuurscollege, de volgende werkzaamheden te verrichten:

  • a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het beschadigen, verwijderen of vernietigen van natuurlijke vegetatie anders dan ten hoeve van het onderhoud van wegen en paden of de uitoefening van traditionele landbouw;
  • c. het aanleggen van wegen, kaden, kanalen, dammen of andere bouwwerken;
  • d. het storten van afval;
  • e. het verstoren van de waterhuishouding;
  • f. het aanleggen van open vuren.

71.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de waarden en de kwaliteiten van het Marinepark door de werkzaamheden niet worden aangetast.

71.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

Artikel 72 Overige voorschriften - Sloopregeling

72.1 Sloopregeling

De in bijlage 3 van deze voorschriften genoemde gebouwen mogen alleen worden gesloopt als daarvoor een vergunning is verleend door het Bestuurscollege. Zij kan alleen een vergunning verlenen als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet meer bestaat en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet in stand is te houden
  • c. het om een deel of delen van een gebouw gaat/gaan die op zichzelf niet karakteristiek zijn en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

72.2 Wijzigingsbevoegdheid

Het Bestuurscollege is bevoegd de in bijlage 3 opgenomen lijst te wijzigen en gebouwen toe te voegen of te schrappen.

72.3 Procedure

Het Bestuurscollege stelt een wijziging van het ruimtelijk ontwikkelingsplan niet eerder vast, dan nadat een ontwerp-besluit gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen en een ieder gedurende deze termijn in de gelegenheid is gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTVOORSCHRIFTEN

Artikel 73 Overgangsrecht

73.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het ruimtelijk ontwikkelingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het Bestuurscollege kan eenmalig vrijstelling verlenen van sublid a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning.

73.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het ruimtelijk ontwikkelingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het ruimtelijk ontwikkelingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 74 Afstemming bouwverordening

De bepalingen in de bouwverordening ten aanzien van het bouwen ten opzichte van de rooilijnen blijven bij de toepassing van deze voorschriften buiten toepassing.

Artikel 75 Slotvoorschrift

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel:

Voorschriften van het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan

van het eilandgebied Bonaire.

Artikel 76 Bedrijf - Zonne-energie (Artikel 15a)

76.1 Bestemmingsomschrijving

Gronden met de bestemming 'Bedrijf - Zonne-energie (Artikel 15a)' zijn bestemd voor de gebouwen, bouwwerken en terreinen ten behoeve van de opwekking van energie door middel van zonne-panelen.

Naast zonnepanelen zijn ook de bijbehorende gebouwen en voorzieningen toegestaan. Dit zijn wegen, pasden, groenvoorzieningen, verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

76.2 bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Zonne-energie (Artikel 15a)' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

76.2.1 Gebouwen
  • a. Een gebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens mag worden gebouwd.
  • b. De oppervlakte van alle gebouwen gezamenlijk mag per bestemmingsvlak niet meer dan 300m2 bedragen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van de bestaande situatie.

76.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2 met hebben;
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 10 meter hebben.
76.3 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.

Artikel 77 Woongebied - Landschappelijk 2 (Artikel 55a)

77.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De gronden met de bestemming 'Woongebied - Landschappelijk 2' zijn bestemd voor woningen in een landschappelijke omgeving;

  • 2. Binnen een woning is het uitoefenen van een beroep of bedrijf toegestaan, mits het beroep of bedrijf ondergeschikt is aan de woonfunctie en de woning het uiterlijk aanzien van een woning behoudt. Ten hoogste 30% van de woning mag gebruikt worden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, maar nooit meer dan 50 m2. De beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat en niet leiden tot een verkeersaantrekkende werking die overlast geeft. Het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner;

  • 3. Een woonomgeving als hier bedoeld bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een woongebied behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, parken, waterlopen, verhardingen, terreinen, tuinen, bos, natuur, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Woongebied - Landschappelijk 2'.

77.2 Bouwverbod

In verband met de opvangen, de berging en de afvoer van (regen)water en met de landschappelijke kwaliteiten van de gronden en de directe omgeving, is het verboden op de gronden te bouwen, tenzij het Bestuurscollege op basis van artikel 55a.3 (lid 77.3) een vrijstelling van dit verbod verleend.

77.3 Vrijstelling van het bouwverbod

Het Bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van het hiervoor genoemde bouwverbod en bouwwerken die voldoen aan artikel 55a.5 (lid77.4), indien:

  • uit onderzoek blijkt dat de te realiseren bouwwerken geen afbreuk doen aan het opvangen, het bergen en het afvoeren van (regen)water en aan de landschappelijke kwaliteiten;
  • uit een terreininrichtingsplan blijkt dat de terreininrichting geen afbreuk doet aan het opvangen, het bergen en het afvoeren van (regen) en aan de landschappelijke kwaliteiten.

Het Bestuurscollege is bevoegd om met het oog op het opvangen, het bergen en het afvoeren van (regen)water en op de landschappelijke kwaliteiten van het perceel en de directe omgeving voorschriften aan de vrijstelling te verbinden ten aanzien van de ligging en de omvang van de kavels, de situering van de woningen op de kavels en de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Deze voorschriften zijn aanvullend op de bouwvoorschriften van artikel 55a.4 (lid 77.4), of komen daarvoor in de plaats indien de voorschriften van de vrijstelling in strijd zijn met de bouwvoorschriften van artikel 55a.4 (lid77.4)

77.4 Bouwvoorschriften

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Woongebied - Landschappelijk 2' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn:

77.4.1 Gebouwen
  • a. Per kavel is één woning toegestaan;
  • b. Een woning mag:
    • 1. een goothoogte hebben die niet hoger is dan in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte;
    • 2. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven bouwhoogte;
    • 3. op niet minder dan 25 meter van een andere woning worden gebouwd;
    • 4. op niet minder dan 10 meter van een erfgrens worden gebouwd,
    • 5. worden voorzien van losstaande bij de woning behorende gebouwen met een totaal maximaal oppervlakte van 30 m2.
  • c. Het aantal woningen mag niet meer dan 55 bedragen

77.4.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Een terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich aan de achterzijde van een woning bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2 meter hebben als deze zich naast de woning bevinden en niet dichter bij een weg komt dan de naar de weg gekeerde gevels van de woning of het verlengde van deze gevels;
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een woning of het verlengde hiervan bevindt.
  • b. Een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 meter hebben.
77.5 Aanlegvergunning
77.5.1 Activiteiten

Sommige activiteiten mogen, gelet op de aanwezige waarden en kwaliteiten, niet worden verricht zonder vergunning van het Bestuurscollege. Het betreft hier de volgende activiteiten:

  • a. het ophogen of afgraven van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding;
  • d. het aanleggen en verharden van wegen en paden.

77.5.2 Voorwaarden

Het Bestuurscollege kan deze vergunning alleen verlenen als de functie en de kwaliteit van het gebied ten behoeve van het wonen en de waterkering en de aanwezige waarden niet worden aangetast.

77.5.3 Normaal onderhoud

Voor het verrichten van normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

77.6 Gebruiksvoorschrift

Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege kan op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.